Senior Canardo jouw tafsier die jij gaf van Surah Al-Baqaraa is compleet fout in mijn ogen! Jij moet je schamen, je beledigd de koran in mijn ogen! Net als die varken van Theo van Gogh, hij was een 3adoe'u Allah! Een vijand voor de moslim gemeenschap net als Wilders, maar om even terug te komen. Hier heb je een juiste tafsier van waarom de Qibla is gewijzigd!! Allah is niet dom alles heeft Allah in de koran genoemd!
Vers 142:
سَيَقُولُ السُّفَهَاء مِنَ النَّاسِ مَا وَلاَّهُمْ عَن قِبْلَتِهِمُ الَّتِي كَانُواْ عَلَيْهَا قُل لِّلّهِ الْمَشْرِقُ وَالْمَغْرِبُ يَهْدِي مَن يَشَاءُ إِلَى صِرَاطٍ مُّسْتَقِيمٍ
Dit vers draagt een wonder met zich mee en tegelijkertijd dient het als geruststelling voor de harten van de gelovigen. Ook wordt een bezwaar aangevoerd en het antwoord daarop gegeven. Tevens worden eigenschappen van een moslim, die zich heeft overgegeven aan de Wet van zijn Heer, en de eigenschappen van de opstandigen uiteengezet.
Allah vertelt dat de dwazen onder de mensen zich zullen verzetten tegen Zijn Regels. De dwazen zijn namelijk degenen die niet bewust zijn van de baatvolle zaken en deze dus ook niet nastreven. De gelovigen waren in eerste instantie opgedragen zich tijdens het gebed tot Jeruzalem te richten. Na circa zestien maanden werd door Allah, met al Zijn Wijsheid, een verandering hierin gemaakt en dienden de mensen vanaf dat moment zich tijdens het gebed richting al-Kacbah te wenden.
Hij lichtte vervolgens de gelovigen in dat de dwazen onder de mensen geheid bezwaar hiertegen zouden maken. Zij zouden namelijk zeggen: “Wat heeft hen van richting doen veranderen?” Dit is niets anders dan kritiek uiten op de Wetten, Gunsten en Goedertierenheid van Allah. Deze berichtgeving dient ter geruststelling van de gelovigen en daarnaast wordt er verteld dat dit soort bezwaren slechts voortkomen uit iemand met weinig verstand en geloof. Met andere woorden, aan dit soort mensen dient geen aandacht gegeven te worden.
Ook kunnen wij uit dit vers opmaken dat degenen die de Regels van Allah bekritiseert een dwaas is. De ware gelovigen ontvangen deze Regels met acceptatie, overgave en gehoorzaamheid.
Als antwoord op deze bezwaren zegt Allah dat het oosten, het westen en alle windstreken onder Zijn Gezag vallen. Hij is het Die Leiding geeft aan wie Hij wil. Daarom is het ook absurd dat er bezwaren aangevoerd worden wanneer Hij een Bevel uitvaardigt om zich te wenden tot een richting die van Hem is. Hij vraagt hen niet een richting op te zoeken die niet de Zijne is. Dit geeft aan dat men zich onvoorwaardelijk over moet geven aan het Bevel van Allah Die ons overspoelt met Zijn Gunsten. Degene die jullie daarin belemmert, toont in werkelijkheid daarmee zijn ongenoegen jegens de Gunsten van Allah. Dit uit jaloezie en buitensporigheid.
Vers 143:
وَكَذَلِكَ جَعَلْنَاكُمْ أُمَّةً وَسَطاً لِّتَكُونُواْ شُهَدَاء عَلَى النَّاسِ وَيَكُونَ الرَّسُولُ عَلَيْكُمْ شَهِيداً وَمَا جَعَلْنَا الْقِبْلَةَ الَّتِي كُنتَ عَلَيْهَا إِلاَّ لِنَعْلَمَ مَن يَتَّبِعُ الرَّسُولَ مِمَّن يَنقَلِبُ عَلَى عَقِبَيْهِ وَإِن كَانَتْ لَكَبِيرَةً إِلاَّ عَلَى الَّذِينَ هَدَى اللّهُ وَمَا كَانَ اللّهُ لِيُضِيعَ إِيمَانَكُمْ إِنَّ اللّهَ بِالنَّاسِ لَرَؤُوفٌ رَّحِيمٌ
In dit vers benoemt Allah de reden waardoor deze Oemmah rechtgeleid is. Hij geeft aan dat het gelegen is in de centrale houding die zij innemen. Zij staan namelijk in het midden wat betreft hun geloof en Profeten. Zij nemen wat betreft deze laatsten niet een overdreven standpunt in, noch een geringschattend standpunt. Zij geloven in deze Profeten op een gepaste wijze. Ook staan zij in het midden wat betreft het volgen van de Voorschriften van Allah. Zij maken zich niet schuldig aan radicalisme, noch aan laksheid.
Zij zijn wat betreft alles een gematigd volk. Dit vanwege hun rechtvaardigheid die hen in staat stelt om tussen de rest van de mensen naar behoren te oordelen. Indien iemand aan de rechtvaardigheid en voorrecht van dit volk twijfelt, dan hoeft hij slechts terug te vallen op de getuigenis van het meest volmaakte schepsel, namelijk Mohammed (vrede zij met hem). Vandaar dat Allah te kennen geeft dat Mohammed (vrede zij met hem) als getuige aangesteld is over zijn gematigde volk.
Daarna geeft Allah aan dat de wijziging van de Qiblah slechts bedoeld is om duidelijk te maken wie in de Profeet (vrede zij met hem) gelooft en wie hem volgt. Hij is per slot slechts een dienaar die opgedragen wordt. Bovendien wordt de wijziging van de Qiblah zelfs in de eerdere hemelse Boeken aangekondigd.
Degene die de Waarheid probeert te achterhalen, zal hierdoor versterkt worden in zijn geloof. En degene die zich daarvan afwendt, zal nog meer in zijn dwaling, verwarring en ongeloof verzeild raken.
De wijziging zal als moeilijk ervaren worden, behalve door degenen die de Gunst van hun Heer kennen. De Gunst Die gelegen is in het feit dat Allah hen naar dit grootse Huis heeft gericht. Het Huis dat Hij bevoorrecht heeft over alle andere plaatsen en waar het bezoeken ervan als pijler van de Islam wordt gezien en vernietiging van de zonden. Vandaar dat het voor hen, in tegenstelling tot anderen, als gemakkelijk wordt ervaren.
Ook geeft Allah, de Verhevene, te kennen dat het Hem niet schikt om iemands geloof onbeloond te laten. Dit kan als blijde tijding opgevat worden voor degenen die begunstigd zijn met de Islam. Allah zal namelijk hun geloof behouden en niet verloren doen gaan. Dit slaat ook op de gelovigen die vóór de wijziging van de Qiblah de dood hebben gevonden. Allah zal hun geloof, dat voortvloeide uit hun gehoorzaamheid aan Allah en Zijn Boodschapper, niet verloren doen gaan. Tevens geldt dit vers als bewijs voor het feit dat daden deel uitmaken van al-Imaan, want met het woord ‘Imaan’ wordt in dit vers voornamelijk gedoeld op de gebeden die richting Jeruzalem zijn verricht.
Tot slot geeft Allah aan dat Hij veel genade en genegenheid kent jegens Zijn rechtgeleide dienaren. Genade die tot uiting komt in deze Gunst waarmee zij zijn beschonken en die hen boven de rest van de mensen heeft geplaatst.
Vers 144:
قَدْ نَرَى تَقَلُّبَ وَجْهِكَ فِي السَّمَاء فَلَنُوَلِّيَنَّكَ قِبْلَةً تَرْضَاهَا فَوَلِّ وَجْهَكَ شَطْرَ الْمَسْجِدِ الْحَرَامِ وَحَيْثُ مَا كُنتُمْ فَوَلُّواْ وُجُوِهَكُمْ شَطْرَهُ وَإِنَّ الَّذِينَ أُوْتُواْ الْكِتَابَ لَيَعْلَمُونَ أَنَّهُ الْحَقُّ مِن رَّبِّهِمْ وَمَا اللّهُ بِغَافِلٍ عَمَّا يَعْمَلُونَ
“Wij hebben reeds opgemerkt dat jij voortdurend met verlangen naar de Openbaring uitkijkt. Daarom zullen Wij jou wenden tot een richting die jou behaagt, namelijk al-Kacbah.” Dit duidt op de verheven status van de Profeet (vrede zij met hem), want Allah bespoedigt het vervullen van zijn wens. Hij droeg hem op te allen tijde en overal zijn gezicht te richten tot de Gewijde Moskee. Hieruit is op te maken dat men verplicht is om zich richting al-Kacbah te wenden tijdens verplichte en optionele gebeden.
Aangezien Allah hiervoor heeft gesproken over degenen die hier bezwaar tegen zouden voeren en Hij hun bezwaren heeft ontkracht, haalde Hij daarna de geleerden onder de Lieden van het Boek aan die weet hebben van de Waarheid Die Mohammed met zich meedraagt. Zij lezen dit in hun boeken, maar toch leggen zij zich daar niet bij neer als gevolg van hun hardnekkigheid en buitensporigheid. Daarom draagt Allah Zijn Profeet (vrede zij met hem) op om niet om te kijken naar hun uitspraken, want de Waarheid waarmee Mohammed (vrede zij met hem) is gekomen, is zonneklaar en behoeft geen verdere uitleg. Degene die vervolgens deze Waarheid verwerpt, is de aandacht niet waard.
Tot slot zegt Allah dat Hij op de hoogte is van de wanpraktijken van deze verloochenaars en hen een geweldige bestraffing in het vooruitzicht heeft gesteld. Deze Woorden gelden tevens als geruststelling voor de gelovigen.
Vers 145:
وَلَئِنْ أَتَيْتَ الَّذِينَ أُوْتُواْ الْكِتَابَ بِكُلِّ آيَةٍ مَّا تَبِعُواْ قِبْلَتَكَ وَمَا أَنتَ بِتَابِعٍ قِبْلَتَهُمْ وَمَا بَعْضُهُم بِتَابِعٍ قِبْلَةَ بَعْضٍ وَلَئِنِ اتَّبَعْتَ أَهْوَاءهُم مِّن بَعْدِ مَا جَاءكَ مِنَ الْعِلْمِ إِنَّكَ إِذَاً لَّمِنَ الظَّالِمِينَ
De Profeet (vrede zij met hem) wenste vurig dat de mensen geleid zouden worden. Daarom deed hij er alles aan om dit te verwezenlijken. Hij was gewoon om de mensen te vermanen en aan te moedigen om zich aan Allah te onderwerpen. Ook voelde hij verdriet wanneer zij weigerden in te gaan op zijn uitnodiging. Deze weigering van de kant van de ongelovigen was vaak het gevolg van hun halsstarrigheid en hoogmoedigheid. Daarom zegt Allah tegen Zijn Profeet dat zelfs als hij met alle bewijzen zou komen aanzetten, zij nog steeds niet overtuigd zouden raken. Ook zouden zij zich niet tot zijn Qiblah wenden, want het zich wenden tot zijn Qiblah vereist gehoorzaamheid richting hem (vrede zij met hem). Iets waar zij niet toe bereid waren.
Het niet volgen van de Qiblah van de Profeet (vrede zij met hem) door deze mensen, is op zich niet vreemd te noemen, want ook onderling is er geen sprake van bereidheid om elkanders Qiblah te aanvaarden.
Ook in het geval van de Profeet (vrede zij met hem) is het uitgesloten dat hij hun Qiblah boven die van hem verkiest, want zijn (vrede zij met hem) Qiblah behoort tot een die gefundeerd is op bewijzen en die voor de Waarheid staat, terwijl zij geen enkel bewijs kunnen aanvoeren voor hun valse overtuiging. Daarom spreekt Allah in hun geval niet van een geloof, maar van vals verlangen en daarom zegt Hij tegen Zijn Profeet dat indien hij hun verlangen zou volgen, hij daarmee onrecht zal begaan. Deze laatste Woorden zijn vanzelfsprekend ook bedoeld richting de gemeenschap van de Profeet (vrede zij met hem) in haar geheel.
Vers 146, 147:
الَّذِينَ آتَيْنَاهُمُ الْكِتَابَ يَعْرِفُونَهُ كَمَا يَعْرِفُونَ أَبْنَاءهُمْ وَإِنَّ فَرِيقاً مِّنْهُمْ لَيَكْتُمُونَ الْحَقَّ وَهُمْ يَعْلَمُونَ
الْحَقُّ مِن رَّبِّكَ فَلاَ تَكُونَنَّ مِنَ الْمُمْتَرِينَ
Allah, de Verhevene, laat weten dat het vaststaat bij de Lieden van het Boek dat Mohammed (vrede zij met hem) een ware Boodschapper is en dat zijn Boodschap waarheid is. Hun herkenning van deze Waarheid is te vergelijken met de herkenning die zij hebben van hun eigen kinderen. Niemand kan beweren dat hij zijn kinderen niet uit elkaar weet te halen. Dus de wetenschap die zij hebben van Mohammed (vrede zij met hem) is van zo een niveau dat er geen plaats meer is voor twijfel. Toch heeft de meerderheid van hen geweigerd in hem te geloven en de Waarheid verdoezeld. Dit terwijl zij beter weten.
Op de geleerden rust de plicht om de Waarheid te verkondigen, deze zo duidelijk mogelijk aan de man te brengen en de valsheid onderuit te halen. Dit terwijl degenen die in dit vers worden genoemd, juist de zaken hebben omgedraaid. Dit behoort namelijk tot de grootste vorm van onrecht, zoals Allah hier aangeeft. Daarna laat Allah weten dat de Waarheid afkomstig is van Allah en niet verborgen gehouden kan worden vanwege de baatvolle zaken, reiniging van de zielen, verwerping van de verdorvenheden en betrachting van goedertierenheid die daarmee gepaard gaat. Deze Waarheid behoort aan Allah toe Die dit Boek aan jou (O Mohammed) heeft geopenbaard. Een Boek dat bedoeld is als opvoeding van ziel en geest en als bron van goedheid. Dus stel je niet twijfelachtig op tegenover dit Boek, maar denk erover na en betracht daarmee het bereiken van de hoogste overtuiging.