Foto er-Raisuni

Gestart door abrid, 14/10/2005 om 16:41:04

abrid

Izwan, Heb je het isbn nr. van dat boek?

abrid

Citaat van: ! op 20/10/2005 om 01:09:18
Dat van 'status' kun je natuurlijk niet meer terugvinden, omdat ik dat nooit gezegd heb! Bovendien 'verdedig' ik hem (Al-Raisuli) niet. Ik geef hier mijn interpretatie weer over wat ik over hem heb gelezen. Jij hebt duidelijk een andere mening dan de mijne. Ik heb daar geen problemen mee; jij blijkbaar wel. Mij hier vals beschuldigen, is niet de juiste tactiek om mijn interpretaties te doen laten herzien.

Mijn standpunt over benoeming van Al-Raisuli als colaborateur van de Spanjaarden heb ik inmiddels wel duidelijk gemaakt. Hij heeft zowel samengewerkt als gevochten tegen de Spanjaarden; dat gold ook voor Mohammed Abdelkrim Elkhatabi (met name zijn vader). De naam colaborateur kun je hem om die reden niet geven. Het ligt allemaal wat genuanceerder inelkaar. Ook ben ik nog steeds van mening dat het conflict tussen Abdelkrim en Al-Raisuli niet zozeer zijn samenwerking is geweest met Spanje, maar omdat Al-Raisuli niet onder Abdelkrim wilde vechten. Stel dat Al-Raisuli op dat moment niet met Spanje samenwerkte en aan Abdelkrim duidelijk heeft gemaakt dat hij onafhankelijk zijn terrein tegen de spanjaarden wilden verdedigen; dus niet onder de vlag van Abdelkrim. Wat denk je hoe Abdelkrim heeft gereageerd? Ik denk dat hij het niet geaccepteerd heeft om de reden dat hij naar een staat streefde. In dit doel past geen onafhankelijke leiders daar het de eenheid van de Riffijnse staat aantast.

Vind je het dan niet logisch dat hij dan bestreden word. Gelet op de laatste zin van bovenstaande tekst.

Er was voor de komst van M. Abd el KRim een Sidi Hmidu bezig met het steun vergaren onder de centrale rif voor de zaak van er-Rausuni. Echter Sidi Hmidu is het nooit gelukt om een haraka mee te krijgen die met er-Raisuni mee zou strijden. Kort samengevat er-Raisuni heeft nooit veel steun gekregen vanuit de centrale Rif. Sidi Hmidu was een bekende amrabed hij heeft zich alter bij de strijd van M. Abd el Krim aangesloten.

MBTiza

Citaat van: Izwan op 20/10/2005 om 09:12:30
Citaat van: Mauri op 19/10/2005 om 10:17:30
Azul

Volgens mij heb je gelijk Abrid.

Mijn excuses Izwan, dat was >> ! die dat beweerde.
dus eigenlijk mijn laatse 3 a 4 berichten beschouw ze als misverstand.


excuses aanvaard.
Als wil meer weten over raisoeni raad ik de boek van Rosita Forbes te lezen. Ze heeft in 1924 een boek over raisoeni gescheven. Die boek is ook in het Nederlandse taal vertaald titel:
De sultan van de bergen.
Hij is bij boekenhandels te vinden.

weleens een stukje uit gelezen, klein boekje.

Izwan

#108

Dobry Den

Citaat van: abrid op 20/10/2005 om 09:37:40

Vind je het dan niet logisch dat hij dan bestreden word. Gelet op de laatste zin van bovenstaande tekst.

Anders zou ik het toch niet als verklaring geven voor het conflict tussen hem en Abdelkrim

abrid

Citaat van: ! op 20/10/2005 om 15:31:16
Citaat van: abrid op 20/10/2005 om 09:37:40

Vind je het dan niet logisch dat hij dan bestreden word. Gelet op de laatste zin van bovenstaande tekst.

Anders zou ik het toch niet als verklaring geven voor het conflict tussen hem en Abdelkrim

Das mooi!!


Rbaaz

een tekst die ik al een tijdje geleden van internet heb gehaald:

RAISSOUNI: ROVER, COLLABORATEUR OF VERZETSHELD?

Abdelmagid Benjelloun.


De Engelse journalist Walter B. Harris die Raïssouni goed gekend heeft, beschrijft hem op de volgende manier: "Moulay Ahmed Raïssouni is uniek in zijn soort, en het is ongetwijfeld voldoende dat er maar een zo'n man bestaat".

Deze zeer treffende beschrijving van de persoon van Raïssouni wijst ons op twee opvallende elementen. Aan de ene kant richt ze onze aandacht op zijn uitzonderlijke en onvergelijkbare karakter; en van de andere kant wijst ze op de weerzin of zelfs op de verwerpelijkheid die hij oproept. Het gaat om een complexe persoonlijkheid en hij was dit des te meer als we in aanmerking nemen dat velen slechts of de eerste of de tweede karaktertrek van zijn persoonlijkheid begrepen hebben.
Het beknopte kader van deze studie staat mij niet toe de ziel van Raïssouni te doorgronden als dat al mogelijk zou zijn. Maar ik meen de historische realiteit niet te zeer te vertekenen wanneer ik hier de keus maak om van zijn onderscheiden kwaliteiten en fouten van zijn persoonlijkheid de twee meest belangrijke aspecten te beschrijven, namelijk de bandiet die hij geweest is en de historische figuur die een rol speelde bij de Spaanse penetratie van Marokko in de eerste drie decennia van de 20ste eeuw. Daarom behandel ik van het verschijnsel Raïssouni de volgende twee aspecten: 1. Raïssouni de bandiet. 2. Raïssouni de historische figuur tegenover de Spaanse bezetting van het Noorden van Marokko. Tot slot zal ik een bepaalde synthese trachten aan te brengen tussen deze beide aspecten van zijn persoonlijkheid.

1. Raïssouni de bandiet.

Ik zal in het stuk dat volgt aantonen dat Raïssouni in bepaalde periodes van zijn leven een boef was. Maar voor ik daarover in detail zal treden is het belangrijk te onderstrepen dat hij wat dat betreft geen geïsoleerd geval was. De Marokkaanse historicus Abdallah Laroui vermeldt hieromtrent het volgende: "Het opmerkelijke feit van de periode 1894-1912 is de opkomst van invloedrijke persoonlijkheden, jagers op buit `zonder god noch gebod', die slechts uit waren op hun eigenbelang en die de belangrijkste machten die het land beheersten tegen elkaar uitspeelden. Deze figuren kwamen op verschillende manieren aan hun einde. Sommigen bleven eenvoudigweg bandieten, gevreesd en bewonderd. Anderen verwierven eer en respect door de weliswaar geminachte maar toch statusverlenende titel van caid van de sultan te verwerven. (...) In elk geval kan men hetzelfde scenario constateren bij al dit soort personen: dezelfde omstandigheden als uitgangspunt, dezelfde bondgenoten, dezelfde werkwijze".
Ik zou aan deze weergave van het onstaan van het banditisme dat Marokko van het einde van de 19e eeuw tot het begin van de 20ste eeuw beheerste, en waarvan Raïssouni een voorbeeld is, willen toevoegen dat het verschijnsel banditisme wellicht gezien moet worden in het kader van de siba die zich in die tijd in Marokko deed gelden. Maar ik zal niet al te zeer op deze stelling ingaan om niet de controverse te doen herleven van de hardnekkige verdedigers en bestrijders van de theorie die stelde dat de machzen in die tijd ten prooi was aan een echte anarchie in bepaalde regio van het koninkrijk.
Hoe het ook zij, in de persoon van de idrissidische sjerief Moulay Ahmed Raïssouni zijn wij getuige van de bliksemcarrière van een rover die al heel jong zijn misdaden begon te bedrijven en wel aan het hoofd staand van een roversbende vanaf het begin van de jaren 1870. Zijn recidieve criminaliteit leidde tot zijn gevangenschap op het schiereiland van Essaouira van 1895 tot 1900. Hij kwam slechts vrij dank zij bemiddeling van de chorfa der Raïssouni te zijner gunste, naast de bemiddeling van de minister van oorlog Mnebhi en van Mohammed Torres die toen vertegenwoordiger van de sultan in Tanger was. Toch beterde hij na zijn vrijlating zijn leven niet maar begon opnieuw met het begaan van misdaden. Volgens Khalouk Temasamani "was het doel dat Raïssouni najoeg niet minder dan door middel van zijn terroristische praktijken druk uit te oefenen op de autoriteiten om zo een post bij de machzen te verwerven die aan zijn ambities voldeed".
Om zijn doel te bereiken zocht de idrissidische sjerief toevlucht tot het kidnappen van belangrijke buitenlandse personen. Sommige schrijvers stellen zelf dat hij daardoor wereldberoemd geworden is. Het gaat om de volgende drie gevallen:
- de ontvoering van een Engelse journalist op 16 juni 1903, hetgeen schijnt het een ...cp?? was waarmee hij bereikte dat hij op 28 juni benoemd werd tot caid over het gebied van Tanger.
- de ontvoering van de Amerikaan van Griekse origine, Ion Perdicaris en zijn schoonzoon Varley. Deze vond op 18 mei 1904 plaats. Het leverde hem een losgeld op van 60.000 realen op die door de machzen betaald werd, naast het feit dat hij benoemd werd tot hoofd van de dorpen Zinat in het gebied Fahs en Briech in het gebied Gharbia.
- tenslotte de kidnapping van Mac Lean op 1 juli 1907. als deze ontvoering hem al niet de gelegenheid gaf een gezagspositie te gaan bekleden bij de stam van de Jebala kreeg hij daarmee ook een losgeld van 25.000 pond sterling in handen die hem over een periode van 10 jaar werd uitbetaald naast de Engelse bescherming (=) voor hem zelf en zijn familie. Wel werd Raïssouni ontheven van zijn post van caid over het gebied van Tanger op 28 december 1906.
Hierbij moeten wij ons hetvolgende afvragen: hield Raïssouni in de periode 1904-1906 op met zijn rooftochten in het noorden van Marokko, toen hij de post van caid over het gebied Vantanger bezat? Ik laat het antwoord aan Khalouk Temasamani over: "toen het hem lukte om van Moulay Abdelaziz zijn benoeming als caid over Fahs (het gebied van Tanger, RH.) los te krijgen, deed hij althans in het begin moeite om de orde in het gebied te handhaven, Maar vervolgens probeerde hij zijn tegenstanders op de knieën te krijgen en naburige stammen te onderwerpen. De willekeur was des te groter".
In de volgende paragraaf zal ik de historische rol van Raïssouni tegenover de Spaanse penetratie behandelen in de periode 1911-1925. Maar we moeten ons hier al de vraag stellen of de idrissidische sjerief in de  periode 1911-1925 doorging met het begaan van misdaden in het gebied van de Jebala? Ja, feitelijk ging hij met eenzelfde wreedheid tekeer tegen de Jebala. Hij deed dit ofwel als `pacificator' van de Jebala op rekening van de Spanjaarden ofwel als verzetsstrijder tegen de Spaanse penetratie in het Noorden van Marokko. Hier ga ik later op in.

[ De lijst van bronnen die dit aantonen is erg lang; ik zal mij er hier toe beperken er slechts enkele van te citeren vanwege het actuele karakter van de documentatie. Ik weet dat die geschriften over het algemeen slechts betrekking hebben over de jaren 1912-1919: Khalouk Temsamani, Abdelaziz "Raisouni et la politique indigène de l'Espagne". Revue Dar Al-Niaba, nr 12, herfst 1986; pag. 11 "Raissouni et les affrontement diplomatiques" (1914-1918). Revue Dar Al-Niaba, nr. 13, winter 1987; pag. 10 "La rencontre de deux chefs: Ahmed Raissouni et Mohammed B. Abdelkrim", Revue Dar Al-Niaba, nr. 14 voorjaar 1987; pag. 3.]

Bij deze verhalen over Raïssouni de bandiet is het nuttig stil te staan bij het feit dat het hier niet ging om een soort bandiet in de trant van Robin Hood, van iemand die stal van de rijken om het aan de armen te geven. Toch verhinderde dit hem niet om ondanks alle afpersing die de Jebala zich moesten laten welgevallen, zich te mogen verheugen in een zeker charisma bij deze stam dat hem zelfs verleend werd -hoe paradoxaal dat ook mag klinken- vanwege zijn wreedheid. Manuel l. Ortega bevestigd dit: "In heel de westelijke zone is er geen andere sjerief te vinden die kan bogen op meer prestige. Mannen van de stammen die zich niet uit liefde of verering aan hem onderwerpen, worden beheerst door de angst voor zijn wraak en zijn rechtspraak".

[El Raisuni. Madrid, Tipografia moderna, 1917; pag. 231 (Franse vertaling van AB).]

Rbaaz

2. Raïssouni als historische figuur tegenover de Spaanse penetratie van het noorden van Marokko.

Ik zal zo neutraal en objectief mogelijk de historische rol van de idrissidische sjerief tegenover de Spaanse penetratie van het noorden van Marokko trachtten te beschrijven; mijn waardering daarover zal ik pas geven in het derde gedeelte van deze studie. Het is van belang voor dit onderwerp de houding van Raïssouni te bezien tegenover de bezetting van Larache en El Ksar in juni 1911. Ik corrigeer hierbij tevens een misverstand van mijzelf over deze kwestie. Ik schreef indertijd nameljk het volgende: "het binnentrekken van de Spanjaarden in Larache en El Ksar ging ongetwijfeld gepaard met een permissieve houding van Raïssouni op dit punt. in zijn kwaliteit van gouverneur van de noord-westelijke zone van het koninkrijk ontving hij in deze zin bevelen van de autoriteiten van de machzen".
[cf mijn Approches du colonialisme espagnol et du mouvement nationaliste marocain dans l'ex-maroc Khalifien. Rabat, Okad, 1988, pag. 70.]
Het is waar dat de uitdrukking `permissieve houding' de controverse weer doet herleven die er bestaat tussen enerzijds de Marokkaanse historici die Raïssouni beschouwen als een protagonist van het patriotisme en anderzijds historici die in hem slechts een ordinaire bandiet zien die enkel zijn eigenbelang nastreefde. Ik zal later hierover een voorlopige beslissing trachten te nemen. maar toch moet ik t.a.v. mijn uitdrukking `permissieve houding' twee opmerkingen maken. Ten eerste is het een feit dat Raïssouni de Spaanse troepen het binnentrekken vergemakkelijkt heeft. Dit erkent indirect zelfs zijn meest hartstochtelijke verdediger onder de historici, Ben Azouz. Maar voor wat tenminste de machzen betreft is de uitdrukking `permissieve houding' overdreven. ik heb wat dit betreft een perspectieffout gemaakt. De permissiviteit was ....?????? want in werkelijkheid heeft de machzen Raïssouni nooit opdracht gegeven de Spanjaarden in die twee steden binnen te laten. Men had hem te verstaan gegeven dat hij niet tegen hen in opstand moest komen ... om niet vooraf de onderhandelingen te bederven die over die zaak tussen hem en Spanje gevoerd moesten worden.
Toen na de bezetting van die twee steden generaal Silvestre verschillende plekken van de Jebala en vooral op 17-8-1912 Asilah bezette, kwam Raïssouni evenwel toch tegen hem en zijn troepen in opstand. De tegenstand van de idrissidische sjerief stopte de opmars van de Spanjaarden in het gebied van de Jebala. De Spanjaarden moesten tenslotte met hetm een wapenstilstandsverdrag sluiten op 28 februari 1915. De belangrijkste voorwaarden daarvan waren:
-autonomie voor de stammen die aan de autoriteit van Raïssouni onderworpen waren.
-de verantwoordelijkheid van Raïssouni en voor wat betreft de openbare orde en voor de vrijheid van communicatie tussen deze stammen.
-aan Raïssouni ter beschikking stellen door Spanje van financiële en materieële midelen om de veiligheid van het gebied te handhaven.
In november 1918 laait de strijd weer op omdat de spanjaarden menene dat Raïssouni hun opmars in het gebied blokkeert. In de periode 1918-1921 ondernemen de Spanjaarden systematisch de bezettineg van het gehele gebied van de Jebala. Van maart 1919 tot october 1920 heerst er een ware oorlog tussen Raïssouni en de Spanjaarden. Deze laatsten bezetten voor de eerste maal Chefchaouen op 14 october 1920. In 1921 voeren ze operaties uit in het gebied van de Ghomara waarbij ze Raïssouni omsingelen. Maar ondertussen voltrok zich de slag van Anoual (21 juli 1921) hetgeen Raïssouni voor een nederlaag behoedde. Dit gebeuren gaf aanleiding tot een nieuwe wapenstilstand tussen Raïssouni en de Spanjaarden in september 1922 hetgeen er volgens Khalouk Temasamani de oorzaak van was "dat Raïssouni de ware heerser van het gebied van de Jebala werd".
De Rifoorlog dwong de spanjaarden hun strijdkrachten te herschikken door ze in het oosten te concentreren. Op 17 november 1924 verlaten ze zelfs Chefchaouen. Dit brengt Khalouk Temasamani tot de uitspraak dat in het begin van 1925 "de terugtrekking van het Spaanse expeditieleger voor Raïssouni catastrofaal was, daarbij was hij al verlamd door oedeem aan zijn beide benen. Hij had daarbij een kwade dunk van het Rifijnse offensief dat populariteit wist te verwerven bij zijn volgelingen".
Dit loopt al vooruit op mijn poging tot synthese die gaat over de vraag of Raïssouni wel of niet zich als patriot gedroeg tegenover de Spaanse penetratie in het noorden vanaf 1911. Daarbij staat het natuurlijk buiten kijf dat hij een roverhoofdman geweest is.


Rbaaz

3. Poging tot synthese van de houding van Raïssouni.

De uitgebalanceerde politiek van Raïssouni tegenover de Spanjaarden, dat wil zeggen zijn afwisselend vijandige en dan weer verzoenende houding tegenover hen, heb ik hierboven geschetst voor wat betreft het Spaanse binnendringen van Marokko. Het is een feit dat de idrissidische sjerief het belangrijkste voorwerp van bezorgdheid voor de Spanjaarden was en wel tot hun vernietiging in juli 1921 in Anoual. Maar men moet eveneens constateren dat Raïssouni van 1911 tot 1925 evenveel tijd besteed heeft om oorlog tegen Spanje te voeren (gedurende zeven jaar), als om ten behoeve van de Spanjaarden de orde te handhaven in de noord-westelijke zone. Dat wil zeggen dat hij zonder twijfel gedurende die zeven jaar de Jebala op rekening van de Spanjaarden `gepacificeerd' heeft. Germaine Ayache stelt op dit punt: "Raïsouni maakte als loyale partner voor Jordana -de Spaanse hoge commissaris- de weg vrij om een verbinding tussen de twee sectoren in het Westen ten vestigen; namelijk tussen de sector aan de Atlantische kust van Larache en die van Ceuta aan de Middelandse Zee. Hij hielp Jordana vervolgens het verzet te breken van de stammen die de doorgang tussen beide sectoren controleerden, met name de stam van de Anjera. Dit resultaat werd slechts te vuur en te zwaard bereikt en door middel van gevechten waar Raïssouni met zijn eigen troepen openlijk aan moest deelnemen aan de zijde van Spanje".

[Ayache: 1981, pag. 262. Het is waar dat deze militaire steun van Raïssouni aan de Spanjaarden niet zijn zeer vasthoudend onderhandelingsgedrag jegens hen mag doen verzwijgen. Hij hield niet op steeds uitzonderlijker eisen te stellen voor zijn interventie te hunner gunste. Maar wat er ook van zij, er blijft staan dat hij met de Spanjaarden gecollaboreerd heeft bij hun `pacificatie' van de noordelijke zone.]

Hoe staat het onder die omstandigheden met de periodes wanneer hij in open conflict met de Spanjaarden was? Handelde hij in dat geval wel of niet als nationalist?
Abdelaziz Khalouk Temasamani, specialist op het gebied van het verschijnsel Raïssouni omdat hij goed op de hoogte is van de desbetreffende Marokkaanse, Spaanse en Franse archieven, legt duidelijk uit, dat Raïssouni zelfs op het hoogtepunt van zijn vijandschap met de Spanjaarden -daartoe gedreven door de Jebala die hem niet vergaven accoord gegaan te zijn met de vijand-, "niet afzag van zijn plannen die berustten op zijn machtsbelustheid en onbegrensde ambities. Het waren overwegingen van prestige en eigenliefde die hem dreven. Het ging hem in werkelijkheid niet om beginselbesluiten te nemen vanuit het nationale belang. Zijn keuze voor één van de strijdende partijen vond plaats op grond van zijn persoonlijke machtsoverwegingen"(x).
[Khalouk Temsamani tekent hieromtrent aan: "Raïssouni wilde doorgaan met over zijn eigen provincie te heersen en verdroeg daarom geen obstakels op zijn weg". In: "Raïssouni et la politique indigène de l'Espagne", Revue Dar Al-Niba, nr. 12, herst 1986, pag 10.]

Kortom Raïssouni werd door geen enkel patriottisch motief bewogen. Door de Jebala te verdedigen tegen de Spaanse bezetter koos hij in feite niet partij voor de zaak van zijn vaderland, maar voor zichzelf. Ik heb voor zijn geval het begrip `autopatriottisme' gebruikt [Benjelloun, o.c. pag. 73.]
Bij de hulp die Raïssouni aan de Spanjaarden gaf bij hun militaire bezetting van Larache en El Ksar zou men geneigd zijn te laten meewegen dat hij in Spanje een koloniserend land zag dat er minder toe in staat was zijn `leengebied' plat te walsen dan Frankrijk omdat Spanje nu eenmaal zwakker was.

[Hetgeen volgens Tomas Garcia Figueras een gevolg was van het feit dat Raïssouni bij zijn afwegingen het Spaanse kolonialisme verkoos boven het Franse. Cf, Africa, december 1945, pag 4-8.]

Ik ben er mij bewust van dat er een aantal nuances aangebracht zou kunnen worden bij deze stelling en wel op het punt dat Raïssouni enkel zijn intenties van persoonlijke heerschappij wilde uitleven. Onder die nuanceringen zouden we de `jihaad' tegen de Spanjaarden kunnen vermelden waarvan hij van tijd tot tijd de standaard verhief onder de Jebala-stammen. Evenzeer geldt dit voor de rol die My Hafid hem naar het schijnt heeft willen opleggen om de Europese penetratie in Marokko tegen te gaan in het begin van de 20ste eeuw. Khalouk Temasamani vermeldt hierover: "Sommigen gaan zover te stellen dat de Raïssouni beweging tijdens de regering van My Abdelaziz niet autonoom was maar op de achtergrond deel uitmaakte van de politiek van de machzen die er op gericht was de Europese penetratie in te dijken. Het apparaat van de machzen dat behoefte had aan sterke persoonlijkheden om de penetratie door de buitenlanders in te dammen, overdreef het belang van de rol van Raïssouni en zijn macht om bij de toegangspoort van Marokko van zijn persoon een voorbeeld en afschrikwekkend terreursymbool te maken. De meest uitgesproken mening in die richting stelde zelfs dat de autoriteiten Raïssouni aanmoedigden door tegenover hem geen positie te kiezen. Men heeft graag nagelaten om hem te vernietigen om wille van duidelijke politieke redenen".
[Les coups de Raïssouni in Revue Dar Al-Niaba nr 19-20, o.c. pag.9]

Dit komt er op neer dat men stelt dat Raïssouni objectief het Marokkaanse patriotisme in het begin van de 20ste eeuw heeft gediend. Daarbij moeten we niet vergeten dat de tegenstand die Raïssouni aan Ben Abdelkrim bood daarentegen de Spaanse koloniale belangen gediend heeft.
Bij wijze van zeer korte conclusie geef ik het laatste woord aan Germain Ayache die een scherpzinnige kenner is van het ` Raïssouni-raadsel'. Hij karakteriseert de idrissidische sjerief als "een halflegendarische, bizarre persoonlijkheid waarin de wreker, de patriot en de bandiet op een moeilijk te beschrijven wijze samengaan".[Ayache o.c. pag. 257.]


abrid

#115
Hieronder wat info over de man die door M. Abd el KRim naar Tazrout n Jbala was gestuurd om er-Raisunu op te pakken.


Hmidu Khriru n Bni Huzmar of ook wel bekend als Ahmed Herero

Hij was een luitenant onder Hmid ar-Raisuni. Hij liep over naar Mohammed Abd el Krim omdat hij woedend was over het feit dat z’n voormalige baas er-Raisuni niet inging op de toenaderingen van Mohammed Abd el Krim om zich bij hem aan te sluiten. Hij kreeg de hoogste rang binnen een eenheid die zetelde in het noordwesten van de Jbala.
Als het moment aanbreekt om er-Raisuni op te pakken stuurt Abd el Krim een eenheid van 1.200 man onder leiding van Hmidu l-Khriru om deze klus te klaren. Er-Raisuni word gevangengenomen en naar Ajdir gebracht. Hij was bekend  onder de naam Sharif Mulay Hmid Er-Raisuni en zou op 5 april 1925 in gevangenschap overlijden. Hij werd in Thmasind zonder enige vorm van ceremonie begraven.
Hmidu l-Khriru was een van de Imjahden (martelaren) die bleven strijden zelfs tot na de overgave van Mohammed Abd el Krim. Hij zou omkomen tijdens schermutselingen met de Spanjaarden in de Bni Yidir in de Jbala op 3 november 1926.  Hiermee kwam er een einde aan een legendarisch figuur die nog geen dertig was.


Izouran

Meer info over Raisuni:

May 1913 - Jul 1915
The Spanish attempt to suppress El Raisuni - a local tyrant, cattle rustler, extortionist, and generally bad guy based in the Jibala in western Morocco.  El Raisuni mobilises his forces in April/May 1913, and the Spanish (including the Regulares) respond by conducting several operations to impose their authority. 


Jul 1915 - Nov 1918
The Spanish adopt a strategy of temporization against El Raisuni, putting diplomacy before armed might.  This is partly due to WWI. 


Mar 1919
Spanish occupy Alcazarseguir on 21 March.  El Raisuni, reacting to the new aggressive stance of the Spanish authorities, breaks off communications and recommences guerilla war by attacking Spanish supply convoys. 

14 Oct 1920
Three Spanish columns take Xaüen.  Viewed as a holy city by the Berbers, Xaüen was also El Raisuni's major city.  Tucked into a deep gorge, the historic fortified redoubt was had been viewed as unconquerable.  The city is taken largely because of a military Arabist, Colonel Alberto Castro Girona.  Girona enters the city disguised as a charcoal burner, then bribes and threatens the local notables into surrender. 

29 Jun 1921
Gen. Berenguer's forces finish surrounding El Raisuni's stronghold at Tazarut in the western zone.  The blockhouses form a line between Xaüen and Uad Lau, and a  line between Xaüen and Alcazarquivir. 

12 May 1922
After months of manning outposts and escorting convoys the 3rd and 5th Banderas join the final occupation of Tazarut - El Raisuni's stronghold, although the man himself escapes.   

17 - 19 Nov 1924
Just after midnight on 17 Nov Franco silently pulls his rearguard out of Xaüen, leaving straw dummies in Legionary uniforms to man the walls.  The legionaries protect the retreating columns in appalling weather conditions against heavy attacks.  Capt. Arredondo's 1st company (of the 1st Bandera) is completely wiped out when covering the withdrawal from Xeruta. 
Abd-el-Krim captures El Raisuni in Xaüen. 

Bron:
http://www.amazigh.nl/aforum/index.php?topic=7154.msg153778#msg153778

Izouran

#117
El Raisuni

Sherif Muley Ahmed el Raisuni.  A descendent of the Prophet and scion of one of the leading families of the Djebala.  He was described as both an intelligent and charismatic leader, and a difficult, distrustful and violent man.  During the early years of the century he used brutality and terror to exert control over the various tribes of Djebala.  In 1911 El Raisuni supported Spanish intervention in Morocco; he preferred the Spanish to the French because "they are strong enough to help us, but not so strong that they will oppress us."  By 1913 his relationship with the Spanish had deteriorated (he was still using terror tactics to gain power), and he openly broke with them in May

Weliswaar in het spaans maar bevat veel info.
http://www.lamedina.org/historia/la%20actitud%20del%20cherif.htm

Rbaaz

Het werk van Raisouli vormde in het begin geen ongerustheid bij de Rifijnse regering. Ze waren daarbij gebaard, dat de Spanjaarden ook in het westen bezig werden gehouden. het schijnt dat op 23 april 1923 de Spanjaarden met Raisouli een overeenkomst zijn aangegaan, onder de naam Boe7asaan, om samen de Rifijnse regering te gaan aanvallen. Dit heeft de Rifijnse regering doen besluiten Raisouli aan te vallen en gevangen te nemen.
Bron: Mohamed Abdel Karim Al Khattabi. Auteur Mohamed Al 3alami.


abrid

Citaat van: Rbaaz op 28/11/2005 om 14:24:04
Het werk van Raisouli vormde in het begin geen ongerustheid bij de Rifijnse regering. Ze waren daarbij gebaard, dat de Spanjaarden ook in het westen bezig werden gehouden. het schijnt dat op 23 april 1923 de Spanjaarden met Raisouli een overeenkomst zijn aangegaan, onder de naam Boe7asaan, om samen de Rifijnse regering te gaan aanvallen. Dit heeft de Rifijnse regering doen besluiten Raisouli aan te vallen en gevangen te nemen.
Bron: Mohamed Abdel Karim Al Khattabi. Auteur Mohamed Al 3alami.



Tnx dit wist ik niet.