De strijd tussen de Spanjaarden en Riffijnen.

Gestart door Izouran, 02/07/2005 om 15:37:20

Izouran

((verteld door: De heer Paul de Grave.))




Azgad, wachtmeester der Marokkaansche ruiterij in dienst van Spanje, die mij te Tetouan heeft rondgeleid.
Deze plaat is genomen in den hof van Azgad. Links op de plaat: Paul de Grave.





Halt 's middags op ongeveer 30 kilometers van Tetouan.
Drie Riffianen praten met mijne reisgezellen.




Eene straat te Tetouan: op den achtergrond eene moskee met minaret. De witte gedaanten zijn Marokkaansche vrouwen, die altijd met het aangezicht bedekt door de straten gaan.




Een moskee te Tetouan, aan den ingang genomen. Wie met Marokkaansche toestanden niet op de hoogte is, weet niet hoeveel het kost om een foto van een moskee te nemen. Geen kristen hond mag er binnen, men mag er zelfs niet blijven bijstaan. Dank zij Azgad en drie zijner soldaten gelukte het ons deze plaat te bekomen te midden eener menigte in vijandelijke houding die ons duizenden scheldwoorden naar het hoofd slingerde.



Links: Mohamed Elabar, een jonge Marokkaan die heel goed Vlaamsch spreekt, hetgeen hij vroeger in België heeft aangeleerd.
In 't midden mijn Arabisch paard, dat zonder moeite 70 kilometers heeft afgelegd, met slechts een halt van drie kwartier rond den middag.
Rechts: een soldaat van den Pacha.


Sa3ieD

Bedankt voor de link, een interessante tekst. Ben benieuwd of die schrijver meer teksten heeft over Arif.

alhoceima187

Laats was er zo'n geschiedenis programma op TVE. Het ging o.a. over ''el disisatre de Anual" zoals zij dat in 4 woorden heel mooi samenvatte;). 

athsaynou

#4
Echt Top!..ik zelf ben er ook mee bezig om dingen te zoeken over de Riffijnse oorlog..deze had ik inderdaad ook gevonden..maar een prachtstuk!
Helaas vind je niet echt veel over de oorlog in het NL..


Izouran

#5
vond het ook interessant vandaar dat ik hem met jullie alle wilde delen.
vooral de foto''s doen mij wat.


Dagboek; Paul de Grave:

Gepubliceerd op 5 juli 1913 .

Dezer dagen zijn eenige stammen der Riffianen, uit het Noorden van Marokko, weer tot opstand gekomen. De Riffianen of bewoners van het Rifgebergte zijn meestal Berbers en behooren tot vele, met elkaar in strijd levende, stammen. De Sultan van Marokko erkenden zij slechts in zooverre, als zij gedwongen werden, belastingen te betalen. Vroeger als zeeroovers gevreesd, zijn zij ook thans nog gevaarlijk voor de kleine Spaansche forten. Dit is dezer dagen eens te meer gebleken. Het toeval wil dat juist een onzer vrienden, de heer Paul de Grave, advokaat te Veurne, van uit de streek Tetouan, waar de gevechten plaats hadden, is thuisgekomen, en zeer aardige fotos van die gewesten heeft meegebracht.
We laten hem hier zelf aan het woord.

Toen ik de eerste dagen van Mei in Tanger was vatte ik ineens het gedacht op, door den Riff naar Tetouan te gaan, op ongeveer 70 kilometers van daar. Door tusschenkomst van den gezant van België te Tanger, M. Van Winxtenhoven, van Willebroeck afkomstig, had de Pacha of gouverneur, een soldaat ter mijner beschikking gesteld. Een jong Marokkaan, die veel gereisd had en ook eenige tijd in België verbleven had en tot mijne verwondering zeer goed Vlaamsch sprak, vergezelde mij op dien tocht door den Riff.
Op ongeveer 30 kilometer van Tetouan gekomen hielden wij stil om te noenmalen. Wij waren nog geene vijf minuten gezeten of drie Riffianen kwamen naar onze kleine karavaan en en vroegen van welke nationaliteit de vreemdeling was, die zich met een soldaat en een tolk op den weg gewaagd had.


Hoorende dat ik noch Franschman noch Spanjaard was, zetten de drie lieden zich bij ons en begonnen met mijne reisgezellen te praten. Zij vertelden met vele gebaren dat de Riffianen moede waren de Spanjaarden in Tetouan alles te zien overmeesteren, en dat het niet lang meer zou duren of een machtig leger, dat niet ver van daar in de bergen lag, zou de stad overrompelen. Op dat oogenblik nam ik plaat 2; zij stelt u de Riffianen voor, die in hunnen grooten mantel ―djillaba― gewikkeld, aan mijnen soldaat en mijnen gids de onlusten voorspellen, die korts daarop ook waarlijk zijn uitgebroken.
Te Tetouan ontmoette ik een wachtmeester der Marokkaansche ruiterij in dienst van Spanje, die ik vroeger reeds in Sevilla gezien had. Azgad is ook mijn gids geweest te Tetouan en dank aan hem, heb ik nog platen kunnen nemen van eene moskee terwijl eene vijandelijke menigte wilde beletten dat een christenhond ―giaour― heiligschenderij pleegde door eene plaat van den tempel te nemen.
Ik nam ook verscheidene andere platen in de stad en geef u hier de best gelukte.




abrid


abrid

Nadat Turkije zijne laatste regelmatige troepen naar Europa gezonden had en geheel uitgeput was, heeft het toevlucht moeten nemen tot het zenden van onregelmatige troepen, voornamelijk bestaande uit Koerden.
De Koerden zijn de meest wilde volksstammen van het Ottomaansche keizerrijk. Om dit nader aan te toonen hoeft men enkel nauwkeurig bovenstaande foto te beschouwen, waarvan enkel de hoofdman, kolonel Abdul Kerim Bey een fatsoenlijk gezicht heeft. De anderen hebben het uitzicht van echte wilde menschen.

http://home.tiscali.be/prosje/Koerden.html

Wel jammer dat die vent zo laag over deze mensen praat.