coruptie  en afpersing

Gestart door Ahmed, 12/06/2000 om 19:54:12

Ahmed

hoi mensen

ik heb even een rare vraag ik ben een aantal keer
in marokko geweest en wat me is opgevallen is dat
de politie daar  belagelijk met de mensen omgaat
ambtenaren persen mensen af door naar papieren tevragen die men niet eens nodig  heeft en vervolgens  moet je  koffiegeld geven als je de gevraagde papieren niet kunt overhandigen die in  veel gevallen niet eens nodig zijn maar de ham vraag is komen deze praktijken ook elders in marokko voor naar wat ik  hoor veel minder omdat de politie het gemunt heeft op imazighen en om een bepaalde angst te scheppen  graag reacties

hemiet

#1
azul
Ahmed, ik heb in marocco tot mijn achtiende gewoond, en je merkt vooral in dorpen dat mensen bang zijn van afpersing en corruptie.
Men onderschat hoeveel macht  een politieagent heeft, laat staan een wat  hoger ambtfunctie.  

Lostboy

#2
Azul,Hallo  Ahmed,
Je vraag is niet raar want het is de werklijkheid Afpersingen en intimidaties is een dagelijkse ritieueel men word er gek van en het zal nooit gaan veranderen als wij niet gaan veranderen .
Lees dit eens dit is een post van Ali Lazrak, De wel bekende Radio presentator
deze post heeft hij gepost op de snotterige Maroc.nl


*****************************
CiteerAli_Lazrak
25/11/00 21:08

IP Address: 24.132.32.101

 DAGBOEK MAROKKO  
 Â 

--------------------------------------------------------------------------------
DAGBOEK MAROKKO door Ali Lazrak
De Nederlandse parlementaire delegatie van de Tweede Kamercommissie Binnenlandse Zaken kwam op zaterdag 30 mei 1996 in Marokko aan voor een bezoek van zes dagen. Met de delegatie reisden zeven journalisten mee, een parlementsvoorlichter en een griffier. Het doel van de reis is het inzicht krijgen in de oorzaken van emigratie naar Nederland en het bevorderen van de integratie. Onder hen Ali Lazrak, eindredacteur van het dagelijkse Marokkaanse radioprogramma van de NPS.
Zichtbaar vermoeid nam de Dick de Cloe, voorzitter van de Nederlandse Parlementaire delegatie plaats naast mij op het leren bankje in de wachtruimte voor de gate van KL 135 van Casablanca naar Amsterdam. De ander delegatieleden en journalisten zaten tussen de andere passagiers of stonden in kleine groepjes met elkaar te praten, wachtend op het teken om in te stappen. Met zijn warme en geruststellende glimlach fluisterde hij vragend: 'Wat heb je net tegen die man gezegd?' 'Ik zei tegen hem dat hij en zijn collega's de delegatie onbeleefd en onbeschoft hebben behandeld, en dat ik mij daar als Marokkaan diep voor schaam.' De Cloe refereerde aan een 'onderhoud' dat ik even tevoren had met een van de Marokkaanse agenten die de uitreis-handelingen verrichtten. Dat onderhoud was in het Marokkaans, maar je hoefde de taal niet te verstaan om te concluderen dat het gesprek zeer onvriendelijk verliep.



Eenmaal aangekomen bij het loket steekt Dick de Cloe zijn paarse paspoort en het ingevulde uitreisformulier toe aan de agente achter het glazen loket in de vertrekhal. De agente die het aangereikte document had moeten pakken, staat plotseling op, verwijst hem met een arm gebaar naar een ander loket en verdwijnt zonder verdere uitleg of excuses. De Cloe kijkt glimlachend maar ontgoocheld rond en gaat opnieuw achter in de rij staan voor een ander loket. Ik ben inmiddels aan de beurt en reik de agent door de opening in het glas mijn Nederlandse paspoort aan. Met een routine-beweging maakt hij mijn pas open en vraagt om een Marokkaans identiteitsdocument. Ik reikt hem mijn Carte d'Identité National aan, die hij voor zich neerlegt terwijl hij verdergaat met de standaard-vragen die ik bij iedere in- en uitreis moet beantwoorden: U bent journalist ? Ja meneer. Voor welke krant werkt u? Ik werkt voor een omroep. Hoe heet deze omroep? NPS. Anticiperend op zijn volgende vraag reik ik hem mijn visitekaartje aan waar de naam van de omroep voluit op staat. Hij begint de naam zorgvuldig over te schrijven op de achterkant van het uitreisformulier. Aan het loket rechts van mij staat Ted van Bussel, verslaggever van de Haagse Courant op komische wijze de naam van zijn krant langzaam en met overdreven mondbewegingen en handgebaren uit te spreken: Hááágse - Coooúrant. De agent achter het loket probeert hem na te doen. Na vier of de vijf keer slaagt de agent erin de naam van de krant naar tevredenheid van Ted uit te spreken: nu nog opschrijven. Aan het loket links zie ik De Cloe en een aantal delegatieleden in de rij staan, wachtend op hun beurt. De agent die, zonder mij aan te kijken mijn paspoort bladzijde voor bladzijde bekijkt, vraagt mij: 'Wie was die meneer die hier naast stond?' Hij bedoelt De Cloe, en ik antwoord hem. 'En die ander naast hem, is hij ook parlementariër?' 'Nee hij is de persvoorlichter.' 'Voor welk dagblad werkt hij?' 'Hij werkt niet voor een blad, hij is persvoorlichter van het parlement.' 'Aha..' maar voordat dat hij zijn volgende vraag op mij kan afvuren, heb ik hem beleefd verzocht daarmee op te houden en hem gezegd dat hij en zijn collega's zich moeten schamen voor de onbeschaafde en onbeschofde behandeling die de parlementaire delegatie te beurt viel. Overrompeld door mijn betoog mompelt hij iets onverstaanbaar en schuift mijn gestempelde pas terug. Een dik uur later waren we in de lucht op weg naar Schiphol.





De Nederlandse parlementaire delegatie van de Kamercommissie Binnenlandse Zaken kwam op zaterdag 30 mei in Marokko aan voor een bezoek van 6 dagen. Met de delegatie reisden zeven journalisten mee, een parlementsvoorlichter en een griffier. Het doel van de reis is het inzicht krijgen in de oorzaken van emigratie naar Nederland en het bevorderen van de integratie. De delegatie is meteen de eerste dag aan het werk gegaan. Na aankomst in Hotel Hayat in de Marokkaanse hoofdstad Rabat bood De Nederlandse ambassadeur een besloten werkdiner aan in zijn residentie. De journalisten maakten van de gelegenheid gebruik om een kijkje te nemen in Bab Sla, de volkswijk van Rabat. Slechts een brede straat scheidt de moderne hoofdstad met haar hedendaagse straten en gebouwen van de achttiende-eeuwse wijk met smalle straatjes en volgepropte winkels met uiteenlopende handelswaren, van electronische artikelen, leer en kruidenwinkels tot eethuisjes waarvan de etenslucht in de smalle straten hangt. Mustafa Oukbih, verslaggever voor de Wereldomroep en het NOS Radio1 Journaal speelt voor gids, kijkt nu en dan zoekend om zich heen, en maakte een snuivende beweging met zijn neus. Missschien heb ik mij dat laatste verbeeld omdat ik wist wat hij zocht. 'Mustafa doe dat niet', zei ik tegen hem in het Marokkaans, 'straks zijn alle journalisten ziek en zou niemand over het bezoek kunnen berichten.' Ik wist dat hij op zoek was naar "de dokter". Dat is de bijnaam van een bekende Sandwich Mergaz verkoper in Bab Sla. Voor vijf Marokkaanse dirhams (ongeveer één gulden) kun je een kwart brood kopen volgepropt met scherp gekruide Marokkaanse worstjes. Mustafa glimlacht triomfantelijk als de groep de winkeldeur is genaderd en vraagt handenwrijvend 'Wie doet er mee ?' Hij stapt alleen de winkel binnen, later gevolgd door AD-journalist Wilko Boom, die mijn advies en dat van zijn collega's naast zich neerlegt. Als Nederlander moet je volgens mij alleen een "dokters sandwich-worst" in Bab Sla nemen als je je darmen een paar dagen van streek wilt brengen. Enkele uren later zit het gezelschap aan tafel te dineren in een schoon en chique restaurant in de 20ste eeuwse hoofdstad.



Zondag na het ontbijt is de eerst briefing waarin het dagprogramma wordt besproken. Tot mijn verbazing is Wilko gezond en wel aanwezig - hij heeft de merguez-proef doorstaan. Vandaag zullen de delegatie en journalisten een rondleiding maken onder begeleiding van een dame van de Nederlandse ambassade en om 4 uur een bezoek brengen aan een weeshuis in Kenitra, opgezet door een Marokkaanse vereniging in Nederland. 's Avonds is de hele delegatie welkom voor een diner bij de heer Mouzez, de tweede man van de Nederlandse ambassade in Rabat. Ik had met Annelize van der Stoel (VVD) en Tara Singh Varma (Groen Links) de afspraak gemaakt voor een aparte rondleiding door Rabat. Een taxi-chauffeur laat ons de bezienswaardigheden zien die iedere buitenlandse bezoeker moet zien: het koninklijk paleis, het mausoleum waar Mohamed-5 ligt opgebaard. Vervolgens rijdt de taxi-chauffeur op mijn verzoek richting het hoofd- kantoor van de UMT. Het drie verdiepingen hoge gebouw is afgezet met dranghekken. Bij de hoofdingang staat een cordon ME'ers, en naast het gebouw twee volle ME busjes. Aan het dak hangen twee slecht bevestigde spandoeken. Het gebouw is al ruim twee maanden bezet door zo'n 500 afgestudeerden die werk eisen. Onopvallend neem ik vanuit de taxi een paar foto's en vraag de chauffeur naar Sale te rijden. Daar maakt hij mij attent op de moskee: de ingangen zijn dicht en er is geen mens te bekennen. Deze moskee is het hoofdkwartier van Al-adl wa Alihsan: 'Rechvaardigheid en Barmhartigheid', de sterkste fundamentalistische beweging in Marokko. Niet ver van de moskee verlaten wij de taxi om de omgeving te voet op zoek te gaan naar het huis waar de leider van de beweging, Chaikh Abdessalam Yassin, sinds1991 onder permanent huisarrest verblijft. Een paar straten verder loopt een agent in burger op ons af, walkie talkie in zijn rechterhand, en vraagt mij verbaasd maar beleefd waar wij naar toe gaan. Ik antwoord glimlachend 'doelloos aan het wandelen', en zonder verder iets te vragen gaat hij terug naar de huisdeur waar hij voor stond. Hier en daar in de korte en smalle steegje staan een paar mannen - zonder enige twijfel collega's van hem - een groepje op straat spelende kinderen te observeren. Aanbellen bij de chaikh of en een bezoek brengen aan de bezetters van het UMT gebouw, zou van Marokkaanse zijde als een zware provokatie en misbruik van de gastvrijheid door de delegatieleden uitgelegd kunnen worden.



Drie uur later, na een lange wandeling met de twee parlementariërs door Bab Sla, staan wij vermoeid aan de rivier Abou Rakrak, de grens tussen Sale en Rabat. Tara heeft zichtbaar moeite met lopen. Van de honderden kleine blauwe taxi's die voetgangers in het centrum het oversteken onmogelijk maken, is geen spoor te bekennen, maar in Rabat moet het mogelijk zijn een lift te krijgen; zeker met mijn gezelschap. De eerste de beste automibilist reageert op mijn opgestoken duim en stopt. Tien minuten later zet hij ons af bij de afgesproken bestemming.



Maandag is de eerste officiële en zware werkdag van de delegatie. De dag begint om 08.30 uur met een bezoek aan het mausoleum waar Mohamed-5, de vader van koning Hassan begraven ligt. Daar vandaan gaat het naar het Marokkaanse parlement waar de delegatie wordt ontvangen door parementsvoorzitter Jalal Assaid, gevolgd door een ontmoeting met de regerings- en oppositiefracties.





Na de lunch in het parlementsgebouw, aangeboden door de voorzitter van het Marokkaanse parlement, gaat de delegatie met uitzondering van Boris Dittrich, Thanasis Appostolou, Henk Kamp, meteen door naar een besloten ontmoeting met de Marokkaanse staatssecretaris van Migratiezaken. De drie genoemde parlementariërs brengen in die tijd een bezoek aan de gevangenis in Sale waar een aantal Nederlanders een straf uitzitten wegens pogingen tot hasjsmokkel. De journalisten haasten zich naar hun hotelkamers om over de ontmoeting met de Marokkaanse parlementariers aan het thuisfront te berichten. Inhoudelijk was die ontmoeting het meeste interessante deel van het bezoek tot nu toe. Hasjteelt en corruptie, opvang van terugkerende Marokkaanse migranten, de positie van koning Hassan in de Marokkaanse parlementaire democratie, de positie van de vrouw en de erkenning van verstoting door het Nederlandse ministerie van Justitie waren enkele van de door de delegatie aangesneden thema's.



Dinsdagochtend om 9 uur wordt de delegatie verwelkomd door het lokale bestuur op de luchthaven van Oujda Angad, 700 km van de hoofdstad Rabat, aan de Algerijnse grens in het noordoosten. Veel handen schudden, en vriendelijk naar elkaar glimlachen. Dick de Cloe stelt Mustafa en mij voor aan een van de gastheren als journalisten van Marokkaanse komaf. Wij groetten elkaar vriendelijk en wisselden beleefdheidsfrasen uit. De man maakt op mij de indruk een dag van tevoren opgebeld te zijn vanuit Rabat met de opdracht de delegatie te ontvangen, waarbij men heeft verzuimd hem te vertellen wat hij moet doen of zeggen. Een heel aardige man die onwennig maar vriendelijk om zich heen kijkt. Hij laat mij en Mustafa in ieder geval weten aangenaam verrast te zijn door onze aanwezigheid - wat de gastheren in Rabat zorgvuldig hebben vermeden, en zeker niet omdat zij niet wisten dat wij Marokkanen waren. Ook het feit dat van het 150 leden tellende Nederlandse parlement er maar liefst drie zijn van Marokkaanse komaf - wat Dick de Cloe bij de uitwisseling van beleefdheidstoespraken een aantal malen onder de aandacht van de Marokkaanse gastheren bracht - ontlokte bij hen geen enkel reactie. Een Nederlands parlementslid van Marokkaanse afkomst, een Nederlandse journalist van Marokkaanse afkomst: je zag sommigen een pruillip trekken, alsof zij een niet goed gevallen sandwich Merguez hadden gegeten. Het duurde niet lang voordat onze bagage in de twee gereedstaande busjes wordt geladen en we koers zetten richting Berkane, een stadje niet ver van Oujda waar de Stichting Steunpunt Remigratie en Acai zetelt.



Ik weet zeker dat onze parlementariërs er van overtuigd zijn dat de overgrote meerderheid van de Marokkanen in Nederland uit deze streek afkomstig is, niet alleen door de aanwezigheid hier van de twee genoemde bureaus maar ook door het beeld dat de parlemtariërs door hun Marokkaanse collega's is voorgeschoteld. Het noordoostelijk deel van Marokko: Berkane, Ahfir en Oujda tot aan Nador zouden volgens de Marokkaanse parlementariers de gebieden bij uitstek zijn waar de wortels liggen van de meeste Marokkanen in Nederland. In werkelijkheid is het gebied de oostelijke grens van het Rif, het gebied dat 'in leven' wordt gehouden door familieleden die in Europa verblijven, en dat Annelize, Tara, Wilko en ik woensdag van plan waren vanuit Nador te gaan bezoeken.



Van Berkane reizen we door naar Nador, niet ver van de Spaanse enclave Melilla aan de Middellandse Zee. Het hoogtepunt van het Nederlandse bezoek aan de Stad Nador is de ontmoeting met de Vereniging van Marokkaanse Remigranten uit Nederland. De voorzitter Al-Figuigui, een voormalige welzijnswerker, brengt in het Nederlands onder de aandacht van de delegatie de hindernissen die de eerste generatie Marokkanen ondervindt op weg naar een definitieve terugkeer naar hun eigen land.



Woensdag, aan het begin van de middag reist het gezelschap terug richting Oujda, inclusief de kleine groep die van plan was een bezoek te brengen aan het centrum van de Rif, de bron van de Marokkaanse hasj èn de migratie. De algemene staking die door twee Marokkaanse vakbonden is uitgeroepen, heeft het openbare leven in Nador verlamd. Het is niet mogelijk een taxi te krijgen. In ons hotel was 'smorgens vroeg al geen brood of croissant meer te krijgen. De delegatie die al vroeg uit de veren was, heeft nog kunnen ontbijten, maar de Marokkaanse parlementariër van de stad, die wij eerder in Rabat hebben ontmoet en die ons achterna is gereist, vindt het niet leuk dat hij door de staking niet kon ontbijten. Ik zit tegenover hem aan tafel in het cafe een voorgesprek te voeren voor een interview als de ober onze bestelling komt opnemen. Ik bestel een koffie, en meneer de parlementariër bestelt een koffie en een toast. De ober excuseert zich omdat er geen brood meer is . 'Een croissant dan,' vroeg hij geirriteerd. 'Sorry, die heb ik ook niet.' 'Wat heeft u dan om te ontbijten?' 'Niets,' zei de ober, 'alles is op en de bakker is dicht in verband met de staking.' 'Geef mij dan maar alleen koffie.' De ober loopt weg en de parlementariër kijkt mij weer aan en zegt: 'Kijk, dat is wat ik bedoel met slecht bestuur. De burgemeester van Nador is zo iemand die niet op het niveau is van zijn functie en verantwoordelijkheden. Hij had maatregelen moeten treffen om de staking te breken. Straks maken de vakbonden hier de dienst uit en dat kunnen wij zeker niet hebben.' En hij vervolgt: 'Waar wil je me ook weer over interviewen. Over de staking - nee over de staking praat ik liever niet. Over de hasj-teelt in de regio - nee nee, daar wil ik ook niet over praten. Maar ik wil het met u wel hebben over hoe Europa ons kan helpen het gebied te ontwikkelen.'


In een monoloog van drie minuten heeft hij mij uitgelegd hoe Europa het noorden van Marokko zou kunnen ontwikkelen . Heel terecht vroeg een van mijn collega's grappend een paar dagen later in de studio bij het monteren van dit gesprek: waar heb je deze mislukte cabarettier ontdekt ?



Aangekomen in Oujda, waar ook wordt gestaakt maar veel minder dan in Nador, kan ik nog net voor sluitingstijd een huurauto regelen. De volgende dag, donderdag, zal ik om 7.00 uur naar het Rif vertrekken met Annelize, Tara, en Wilko (AD). Ons kleine gezelschap laat het laatste officiële programma-onderdeel, een bezoek aan de universiteit van Oujda, schieten voor een bezoek aan de Spaanse enclave Mililla en aan Alhouceima in het hartje van de Rif. Hongerig, slaperig en bekaf na een tocht van ruim 800 km door de kronkelige en smalle wegen, 19 uur later maar zonder spijt, zijn we terug in het hotel in Oujda waar de hele delegatie om 5 uur 's ochtends met de twee busjes naar het vliegveld afreist om van daaruit naar Casablanca te vliegen. Daar eindigt de reis en begint dit reisverslag.




ln_om


berberos

#3
sallam
het bericht die lostboy op het forum heeft geplaatst over die nederlandse parlamentariers
,journalisten en ali azrak, bewijst weer eens hoe dictatoriaal,racistisch en onstabiel marokko in werkelijkheid is(das niet het beeld dat we door sataliet tv voorgeschoteld krijgen) wat ali azrak betreft het is een man naar mn hart ik ken m persoonlijk zeer goed .hij was inderdaad journalist van de NMO(nederlandse moslim omroep)
daarna is hij jongeren medewerker geworden en was elke dinsdag in het gemeente huis van naaldwijk te vinden waar hij irifiejen  op de bestmogelijke mannier probeerde te helpen mochten ze een probleem hebben. en hij was ook onze jongeren medewerker en organiseerde allerlei leuke evenementen voor ons iriefijen talloze voetbal wedstrijden tegen andere culturen die het rif team altijd won en we werden kampioen van onze groep zo zie je maar weer we kunnen ons wel organiseren en een hoop ellende bij de tegen partij aanrichten (zolang de wil en drang dr is)
eytma souythma ik denk dat de echte reden waarom ali geen journalist is meer politiek is( dan ff van baan veranderen omdat ie dr geen zin meer in had)zo zie je maar weer wanneer er een erifi boven de hoofden van de kamelen uit begint te steken slachten ze m en vervolgens vertrappen ze m dat is hun ware aard nu denkje hoe kan marokko nu iemand met een nl paspoort iets aan doen
wel broeders ali heeft net als wij ook een maroc id kaart en daarom vroegen ze m dr ook naar zodat ze m vroeg of laat bepaalde dingen duidelijk hebben kunnen maken want een nederlandse journalist van rif afkomst  zal de aankomthal van rabat zeer moeilijk kunnen verlaten
LANG LEVE ABDEL KRIM ELGHATABI LEIDER VAN DE RIF REVOLUTIE FOR EVER!!!!!!!

truus

#4
azul,

ik nog even reageren op het bericht van hemiet.

De mensen die in marokko veel machten blijven nog altijd de marokkanen die uit europa komt.

Men kan voor 50 darhim een agent overhalen.

In mijn ogen heb je meer macht dan hij. je hebt die agent gewoon in je handen en kan er mee doen wat je wilt.

Tharifest

#5
hmmm in wat je zegt zit een kern van waarheid, maar jij hebt omdat moment helemaal niet de macht dat wil je graag gelovenm maar eigenlijk heeft die agent nog steeds de macht wanta ls je hem het geld niet geeft dan maken ze je het leven wel moeilijk en moeilijk in marokko is lang niet hetzelfde als moeilijk in europa.
En je hebt gelijk er is inderdaad een partij die de andere partij in handen heeft en er alles mee kan doen, maar egloof me jij als europeaan bent zeker niet de winnende partij...


beni said

#6
je hebt wel gelijk thaffidoust, ze hebben nog wel macht. Zonder de 'europeanen', kan je Marokko vergelijken met ruawanda. Vooral de irriefien steken heel veel geld in Marokko.


sraam,


----------------------
Arif van irieffien voo ierieffen.

Badis (Gast)

#7
Azul,

Politie en douane ambtenaren kopen een post in Arif met veel geld, dus voor hen is het gewoon een investering dat geld moet gaan opleveren. Dit is een bekende feit in de corrupte wereld van Marokko. Arif voor hen is een gat in de markt en een belasting paradijs. Geen wonder dat een hoge functie, zoals een politie commissaris in zeer korte tijd van de ene persoon naar de andere gaat. Het lijkt of de hoogste bieder de functie kan krijgen.
Ze maken profijt van onze generositeit en onze liefde voor ons land. Stel maar voor dat wij massaal naar Spanje of zo met vakantie gaan in plaats van Arif, dan hebben ze meteen een slechte jaar.
Met andere woorden het ligt ook aan onszelf, wij moeten die bedelaars geen kansen geven.