Discriminatie van Berbers in Marokko en Tunesië

Gestart door Manimma, 29/04/2003 om 12:30:10

Manimma

Discriminatie van Berbers in Marokko en Tunesië

Tijdens de 62e zitting van het VN comité voor uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie die plaatsvond van 3 - 21 maart in Genève, hebben de vertegenwoordigers van Marokko en Tunesië bij de VN het standpunt van hun landen ten aanzien van de rechten van de Amazigh- bevolking (Berbers) duidelijk gemaakt.

Het Congrès Mondial Amazigh had bij de VN commissie geklaagd over de discriminatie van de Amazigh in zowel Marokko als Tunesië, landen die de VN Conventie voor uitbanning van rassendiscriminatie hebben ondertekend. De klacht ging vergezeld van een rapport van deskundigen, waarin melding werd gemaakt van het weglaten in regeringsrapporten van de grootte van de Amazigh-bevolking en hun in economisch, sociaal en cultureel opzicht gemarginaliseerde situatie, en daarnaast van tegenstrijdige beweringen in die regeringsrapporten. De commissie heeft de VN-ambassadeurs van beide landen gevraagd om nadere informatie over de verboden die de Berbers treffen en de verhulde vormen van achterstelling in de wetgeving.

Tijdens de 62e zitting van het VN comité voor uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie die plaatsvond van 3 - 21 maart in Genève, hebben de vertegenwoordigers van Marokko en Tunesië bij de VN het standpunt van hun landen ten aanzien van de rechten van de Amazigh- bevolking (Berbers) duidelijk gemaakt.

Het Congrès Mondial Amazigh had bij de VN commissie geklaagd over de discriminatie van de Amazigh in zowel Marokko als Tunesië, landen die de VN Conventie voor uitbanning van rassendiscriminatie hebben ondertekend. De klacht ging vergezeld van een rapport van deskundigen, waarin melding werd gemaakt van het weglaten in regeringsrapporten van de grootte van de Amazigh-bevolking en hun in economisch, sociaal en cultureel opzicht gemarginaliseerde situatie, en daarnaast van tegenstrijdige beweringen in die regeringsrapporten. De commissie heeft de VN-ambassadeurs van beide landen gevraagd om nadere informatie over de verboden die de Berbers treffen en de verhulde vormen van achterstelling in de wetgeving.

De heer Hilale, Marokkaanse ambassadeur bij de VN, antwoordde met een lofzang op de enorme inspanningen van zijn land op het gebied van democratie en mensenrechten. Hij noemde het instellen van een adviesraad voor mensenrechten en een aparte minister hiervoor. Over de Amazigh-bevolking in Marokko verklaarde hij: "Er is geen oorspronkelijk volk, er zijn alleen maar Marokkaanse burgers die gelijk zijn voor de wet. Wat betreft de Amazigh-kwestie: die wordt uitstekend behartigd door de IRCAM" (het vorig jaar door de overheid ingestelde Amazigh-instituut). Het aannemen door dit instituut van het Tifinagh (oorspronkelijk Amazigh-schrift) als alfabet van het Tamazight (de Berbertaal), werd door de ambassadeur genoemd als een teken van erkenning van de specifieke Marokkaanse identiteit van de Amazighen in Marokko. Deze keuze, in feite opgelegd door de overheid, is juist een slag in het gezicht van de Amazigh-beweging in Marokko. De Amazigh-beweging had een sterke voorkeur uitgesproken voor het Latijnse schrift, omdat het grootste deel van de boeken over de Amazigh-talen dit schrift gebruikt om de talen in weer te geven.

Volgens de Tunesische ambassadeur, Dhr. Mansour, bestond er helemaal geen Amazigh-probleem in zijn land. Bovendien wilde hij niet de term Amazigh gebruiken, maar Berber. De term Amazigh heeft geen recht van bestaan binnen de Tunesische grenzen, vond de ambassadeur.

Mr. Lindgren-Alves, rapporteur van de Commissie, reageerde dat het dringend gewenst zou zijn voor Tunesië om het bestaan van een Berber-minderheid als oorspronkelijke bevolking binnen zijn grenzen te erkennen. Hij zei ervan overtuigd te zijn dat dit vooral van belang was omdat deze kwestie de Tunesische staat anders overal zou blijven achtervolgen.

Bron:
http://www.nciv.net/

Manimma

#1

CiteerDiscriminatie van Berbers in Marokko en Tunesië

Tijdens de 62e zitting van het VN comité voor uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie die plaatsvond van 3 - 21 maart in Genève, hebben de vertegenwoordigers van Marokko en Tunesië bij de VN het standpunt van hun landen ten aanzien van de rechten van de Amazigh- bevolking (Berbers) duidelijk gemaakt.

Het Congrès Mondial Amazigh had bij de VN commissie geklaagd over de discriminatie van de Amazigh in zowel Marokko als Tunesië, landen die de VN Conventie voor uitbanning van rassendiscriminatie hebben ondertekend. De klacht ging vergezeld van een rapport van deskundigen, waarin melding werd gemaakt van het weglaten in regeringsrapporten van de grootte van de Amazigh-bevolking en hun in economisch, sociaal en cultureel opzicht gemarginaliseerde situatie, en daarnaast van tegenstrijdige beweringen in die regeringsrapporten. De commissie heeft de VN-ambassadeurs van beide landen gevraagd om nadere informatie over de verboden die de Berbers treffen en de verhulde vormen van achterstelling in de wetgeving.

Tijdens de 62e zitting van het VN comité voor uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie die plaatsvond van 3 - 21 maart in Genève, hebben de vertegenwoordigers van Marokko en Tunesië bij de VN het standpunt van hun landen ten aanzien van de rechten van de Amazigh- bevolking (Berbers) duidelijk gemaakt.

Het Congrès Mondial Amazigh had bij de VN commissie geklaagd over de discriminatie van de Amazigh in zowel Marokko als Tunesië, landen die de VN Conventie voor uitbanning van rassendiscriminatie hebben ondertekend. De klacht ging vergezeld van een rapport van deskundigen, waarin melding werd gemaakt van het weglaten in regeringsrapporten van de grootte van de Amazigh-bevolking en hun in economisch, sociaal en cultureel opzicht gemarginaliseerde situatie, en daarnaast van tegenstrijdige beweringen in die regeringsrapporten. De commissie heeft de VN-ambassadeurs van beide landen gevraagd om nadere informatie over de verboden die de Berbers treffen en de verhulde vormen van achterstelling in de wetgeving.

De heer Hilale, Marokkaanse ambassadeur bij de VN, antwoordde met een lofzang op de enorme inspanningen van zijn land op het gebied van democratie en mensenrechten. Hij noemde het instellen van een adviesraad voor mensenrechten en een aparte minister hiervoor. Over de Amazigh-bevolking in Marokko verklaarde hij: "Er is geen oorspronkelijk volk, er zijn alleen maar Marokkaanse burgers die gelijk zijn voor de wet. Wat betreft de Amazigh-kwestie: die wordt uitstekend behartigd door de IRCAM" (het vorig jaar door de overheid ingestelde Amazigh-instituut). Het aannemen door dit instituut van het Tifinagh (oorspronkelijk Amazigh-schrift) als alfabet van het Tamazight (de Berbertaal), werd door de ambassadeur genoemd als een teken van erkenning van de specifieke Marokkaanse identiteit van de Amazighen in Marokko. Deze keuze, in feite opgelegd door de overheid, is juist een slag in het gezicht van de Amazigh-beweging in Marokko. De Amazigh-beweging had een sterke voorkeur uitgesproken voor het Latijnse schrift, omdat het grootste deel van de boeken over de Amazigh-talen dit schrift gebruikt om de talen in weer te geven.

Volgens de Tunesische ambassadeur, Dhr. Mansour, bestond er helemaal geen Amazigh-probleem in zijn land. Bovendien wilde hij niet de term Amazigh gebruiken, maar Berber. De term Amazigh heeft geen recht van bestaan binnen de Tunesische grenzen, vond de ambassadeur.

Mr. Lindgren-Alves, rapporteur van de Commissie, reageerde dat het dringend gewenst zou zijn voor Tunesië om het bestaan van een Berber-minderheid als oorspronkelijke bevolking binnen zijn grenzen te erkennen. Hij zei ervan overtuigd te zijn dat dit vooral van belang was omdat deze kwestie de Tunesische staat anders overal zou blijven achtervolgen.

Bron:
http://www.nciv.net/