Abttoy en Thidrin

Gestart door student1980, 09/05/2008 om 11:57:22

student1980

Citaat van: Thayouth op 25/05/2008 om 22:41:16
Verder vond ik Bahara's uitbeelding van Abbtoy als martelaar die zich moedwillig aan het kruis laat nagelen een beetje ridicuul. Jezus N Imazighen ze3ma, hou op hoor. Abbtoy is een kunstenaar, a gifted one too. Meer moet je er ook niet van maken.

Het is vroeg in de ochtend van 13 mei 2008 als een tiental agenten het huis van cartoonist Abbtoy binnenstormt. Abbtoy, die recentelijk een cartoonbundel heeft gepubliceerd waarin hij geloofsfanatici van islamitische snit onder vuur neemt, wordt in de boeien geslagen en onder veel machtsvertoon naar het politiebureau gebracht. Daar krijgt hij de tenlastelegging te horen: Abbtoy heeft met zijn cartoons opzettelijk de religieuze gevoelens gekwetst van salafisten.

Een gezette rechercheur met een donkere, doorrookte stem, wappert met de cartoons voor het gezicht van Abbtoy en zegt:

“Weet je wel dat jouw cartoons veel erger zijn dan die Deense cartoons? Wat jij tekent, dat is schandelijk!”

De rechercheur schuimbekt van woede. Als hij in een echte politiestaat had geleefd, zou hij Abbtoy flink in het gezicht hebben gespuugd en hem een optater hebben verkocht.

Het stoïcijnse gezicht van Abbtoy zint hem in het geheel niet. Hij had gehoopt dat Abbtoy van pure angst op zijn knieën zou zijn gevallen en hem om vergiffenis zou smeken. Om hem toch wat angst in te boezemen, slaat hij met zijn hand op de tafel en schreeuwt:

“ Je hebt niets meer aan je pseudoniem. Hierna weet iedereen hoe je heet. Ook je grote vrienden, de salafisten”

Abbtoy blijft kalm. Hij kijkt naar zijn cartoons op de tafel en vraagt zich wat er zo fout aan is dat hij als een ware staatsvijand moet worden behandeld. Ja, hij heeft de salafisten belachelijk gemaakt, hij heeft cartoons gemaakt waarin salafisten als idioten, vrouwenhaters en terroristen worden afgeschilderd. Maar is dat zo ernstig? Vormen zijn tekeningen daarom een bedreiging? Een grotere bedreiging die uitgaat van de salafisten zelf, die middeleeuwse holbewoners die nauwelijks een strobreed in de weg wordt gelegd om hun haatdragende boodschap uit te dragen?

De rechercheur gooit het over een andere boeg. Hoewel niet gekwalificeerd als criticus onderwerpt hij de cartoons aan een kritische blik en waagt zich op het ijsgladde gebied van de interpretatie.

“Dit hier” zegt de rechercheur en tikt op een van de cartoons. “Noemt u dit humor? Is het grappig bedoeld wanneer u een salafist tekent met een wrattige neus die vanachter een katheder een menigte aan granaatbommen toespreekt? Is dit grappig?”

“Ja” antwoordt Abbtoy afgemeten. “Grappig en triest. Zoals al mijn tekeningen grappig en triest zijn bedoeld”

Op dit antwoord had rechercheur niet gerekend. Hij had gehoopt dat de cartoonist deemoedig het hoofd zou buigen. Misschien zelfs zijn excuses zou aanbieden.

“ Ja ja” zegt de rechercheur. “Grappig en triest noemt u het. Dat zal wel. Maar vertel eens: heeft u geen hart? Realiseert u zich niet dat u hiermee heel veel salafisten kwetst? Salafisten die eigenlijk niets anders doen dan hun religieuze plichten uitoefenen? Waarom moet u daarmee de spot drijven? Waar is het goed voor?”

“Niemand is heilig” antwoordt Abbtoy. “Zelfs salafisten niet. Die mogen net als ieder ander belachelijk gemaakt worden. Sterker: ze hebben het recht om belachelijk gemaakt te worden”

De rechercheur strijkt met zijn vettige vingers over zijn gezicht. Hij denkt: hoe kan het toch dat iedereen tegenwoordig maar doet wat er bij hem opkomt? Er moeten grenzen zijn. Grenzen aan wat iemand mag zeggen en doen, zelfs grenzen aan wat iemand mag denken. Hoe graag zou hij een echte gedachtenpolitie willen oprichten. Een team vol bullebakken zoals hij die iedere frivole geest meteen opsporen en in het cachot gooien. Al die vrijdenkers, al die lieden die alleen maar kritiek hebben op het zo ordelijke Nederland en op gelovigen â€" hij zou ze liever vandaag dan morgen willen muilkorven.

“Wat een lul ben je toch ook” zucht de rechercheur. “Je realiseert je werkelijk niet wat voor schade je tekeningen ons kunnen aanrichten. Economische schade, politieke schade, spirituele schade. Allemaal dankzij jou”

Abbtoy kan een grijns niet onderdrukken. Het streelt hem wel, zoveel invloed als hem door de rechercheur wordt toegedicht. Was het maar waar, dacht hij. Hij zou een rijk man zijn geworden.

“En de schade die geloofsidioten aanrichten” zegt Abbtoy. “Die is van een nog grotere orde. Ik maak slechts tekeningen, ik hak niemand de hand af, ik sluit geen vrouwen op, ik predik geen haat tegen andersgelovigen, en ik hecht geen geloof aan de Protocollen van Zion. Waarom word ik dan wel opgepakt? Waarom pakken jullie de salafisten niet aan, imam Suhayb Salaam voorop. Weten jullie wel dat hij bezig is om een leger aan salafisten op te richten die als opdracht hebben om in heel Nederland haat te prediken?”

Weer strijkt de rechercheur met zijn vingers over zijn gezicht. Hij zucht. De brutaliteit, denkt hij. Waar haalt hij toch het gore lef vandaan om mensen in hun diepste overtuigingen te kwetsen? Wat zou het dat die diepste overtuigingen op pure en onversneden haat neerkomen? Het zijn gelovigen, die hebben recht op zulke gevoelens.

“Gelovigen mogen geloven wat ze willen, anders zouden het geen gelovigen” probeert de rechercheur filosofisch. Er klinkt geen greintje ironie in zijn stem. Hij is er werkelijk van overtuigd dat gelovigen immuniteit genieten, ook al dragen ze een haatdragende boodschap uit.

“Jij hebt dat te respecteren” zegt de rechercheur. “En jij gaat er zeker geen spotprenten van maken. Mensen als Suhaayb Salaam, Abdul Jabbar van de Ven en imam Fawaz zijn gerespecteerde burgers. Zij representeren een hele grote gemeenschap. Die mag je niet zomaar straffeloos beledigen”

Mijn reet, denkt Abbtoy. Ik beledig wie ik wil. Net zoals die baardapen iedereen beledigen die zij willen.

“Zal wel” zegt Abbtoy. “Dit wordt een beetje een discussie zonder eind. Vertel me liever wat jullie met mij van plan zijn”

“Wat wij met jou van plan zijn?” zegt de rechercheur en tikt met zijn vingers op tafel. “Wij, mijn beste Abbtoy, zijn van plan om jou een cursus islamitische filosofie te laten volgen bij sjeikh Suhayb Salaam. Beginnend vanaf morgen. Hij zal je een jaar lang onderwijzen. Maar zie het vooral niet als straf. Wij van de Nederlandse staat zijn niet zo harteloos, zoals sommige cartoonisten die ik niet bij naam zal noemen, maar waarvan een tegenover mij zit. Afijn, jij gaat een jaar lang les krijgen van Suhayb. Hij zal je leren dat de islam, anders dan jij denkt, alleen voor liefde en vrede staat. Het is een prachtige opleiding. Je hoeft niet zelf na te denken, je hoeft niet te filosoferen, het enige dat je hoeft te doen is luisteren naar de wijze woorden van de sjeikh”

Shit, denkt Abbtoy. Les van Suhayb Salaam. De straffen die ze in dit land uitdelen zijn werkelijk genadeloos.

“Mag ik tijdens die lessen wel tekeningen maken” vraagt Abbtoy.

“Maar natuurlijk!” roept de rechercheur vrolijk uit. “Natuurlijk mag jij dat. Alleen een voorwaarde: je mag geen mensen afbeelden en al helemaal geen salafisten. Je mag mooie, figuratieve tekeningen maken van bloemen. Je mag je ook bezig houden met kaligrafie. Mooi toch? Kun je je talent eindelijk voor iets goeds gebruiken. Lekker de Koran in prachtige beelden natekenen”

“Wat gebeurt er als ik wel een tekening van een mens maak, of een salafist bijvoorbeeld?” vraagt Abbtoy.

De rechercheur zwijgt een moment. Net nu hij denkt dat Abbtoy zijn menselijke benadering begint te waarderen, moet die klotecartoonist zonodig weer de bijgoochem uithangen.

“Maak je wel een tekening van een mens of salafist” zegt de rechercheur gedecideerd, dan is het aan Suhaayb Salaam om een passende straf te bedenken. Net zoals wij hun geloofsovertuiging respecteren, hebben we ook respect voor hun onfeilbaar rechtssysteem, de sharia”

“Dus dat zou in het ergste geval betekenen dat ze mij onthoofden of de hand afhaken?” vraagt Abbtoy bedeesd.

“Dat zou zomaar kunnen” antwoordt de rechercheur. Eindelijk, denkt de rechercheur. Eindelijk bespeurt hij een beetje angst in het zelfvoldane gezicht van de cartoonist.

“Als zij het een gepaste straf vinden om je brutale handjes af te hakken, dan hebben wij daar niets tegen in te brengen”

Klotezooi, denkt Abbtoy. Dacht hij in een land te wonen waar hij eindelijk zijn mening zou kunnen uiten zonder bang te hoeven zijn voor lijfelijke straffen, wordt hij alweer geconfronteerd met de almacht van geloofsidioten. Zijn hele leven lang heeft hij ze van zich af proberen te schudden. Maar nu zijn ze er weer, ze hebben hem gevonden, en ze krijgen alle hulp die ze nodig hebben van een land dat hij wijzer achtte dan dit.

“Teken maar” zegt de rechercheur en schuift een velletje papier over de tafel naar Abbtoy. Het is een contract van de onderwijsinstelling van Abbtoy. In gezwollen taal staat daarin geschreven dat iedere leerling die de opleiding wil volgen, zijn gezond verstand en kritisch vermogen dient uit te schakelen. Elk klein beetje kritiek is een frontale aanval op de almacht en alwetendheid van Allah.

Abbtoy staart naar het velletje papier. Hij neemt een per ter hand en begint te tekenen. Niet zijn handtekening, maar een andersoortige tekening. Met een brede grijns op zijn gezicht tekent hij vormen, bedenkt een onderschrift en botviert al zijn sardonisch genoegen op een twee figuren. De een, zonder twijfel een rechercheur, staat over een tafel gebogen. Zijn broek hangt op zijn enkels. Achter hem staat niemand minder dan de grote Schriftgeleerde Suhayb Salaam. Ook hij heeft zijn broek uitgedaan. Met een van inspanning verwrongen gezicht probeert Suhayb Salaam zijn edele deel in het achterwerk van de rechercheur te wringen. Daaronder, in prachtige kaligrafie, schrijft Abbtoy het volgende:

“De sharia of de Nederlandse grondwet â€" zolang we maar een gezamenlijk doel nastreven is alles gerechtvaardigd”

Abbtoy schuift het velletje papier van zich af. Hij weet wat de consequenties zijn van deze tekening, maar nog altijd grijnst hij breeduit. Het is zijn laatste daad van verzet. Zelfs in het aangezicht van de dood hebben ze hem niet weten te muilkorven.

Een held.

Bron: www.hassanbahara.blogspot.com


TheCFO

Zei ik het niet? Goed he? (Zo'n column leest als cartoon Een Coltoon zou je zoiets kunnen noemen in de geest van een andere bekende marokkaanse schrijver)

student1980

Hier de teksten uitgesproken teksten bij de presentatie van Abttoys bundel 'Cartoons van een Berber':
http://www.tilelli.nl/wpress/?p=241