Politiek in Marokko door de jaren heen

Gestart door MAZIGH, 25/05/2007 om 12:08:16

MAZIGH

Politiek in Marokko

Politieke situatie onder Hassan II
Ik bespreek eerst hoe Hassan II zijn macht probeerde te legitimeren. Vervolgens zal ik ingaan op het patronagesysteem dat de Marokkaanse politiek diepgaand heeft beïnvloed. Aansluitend bespreek ik de verdeling van de macht onder de Marokkaanse elite.  Ik zal tenslotte ingaan op de positie van de Marokkaanse oppositie.

Legitimering van Hassan’s macht: religieus en politiek
In de preambule van de Marokkaanse grondwet staat vermeld dat de Islam de staatsgodsdienst is, en de koning de hoeder van de grondwet. Op deze manier is in de grondwet vastgelegd dat de koning de leider is  van kerk ( lees moskee) en de staat.
Op religieuze wijze probeert Hassan zijn macht als volgt te legitimeren: Hassan II behoort tot de Alawietendynastie die terug gaat tot het leven van Kalief Ali. Deze kalief was getrouwd met de dochter van Mohammed genaamd Fatima.  De koning mag zich daarom leider van de gelovigen noemen. Hij is Kalief omdat hij in de soennitische richting binnen de Islam zowel de opvolger en plaatsvervanger van de profeet is.  
De positie van religieus opperhoofd probeerde Hassan II  zoveel mogelijk te onderstrepen.  Op feestdagen probeerde hij zich zichtbaar te profileren als de religieuze leider.  Waar hij in politieke kringen in pak verscheen, kwam hij met feestdagen naar voren in het traditionele jellaba-gewaad. Op tal van evenementen en vooral tijdens de ramadan bracht hij zichzelf met behulp van de staatsmedia onder de aandacht.

Hassan II probeerde zijn macht niet alleen op religieuze wijze te legitimeren maar ook in wereldlijke zin met behulp van het eeuwenoude bai’a ritueel. Hoogwaardigheidsbekleders van Marokko toonden hierbij hun loyaliteit aan de sultan. Meestal waren dit de stamhoofden, schriftgeleerden (oelama’s) en de wereldlijke aristocratie. De heerser gaf hiervoor in de plaats gunsten, macht en bescherming aan deze elitegroeperingen. Loyaliteitsverdragen tussen de sultan en de elite werden zorgvuldig opgesteld en vastgelegd na een lange periode van onderhandelen. Nadat alle gunsten waren vastgelegd werd een eed van trouw afgelegd door beide partijen.  De Marokkaanse elite legt tot de dag van vandaag nog steeds een eed van trouw af aan de koning.

Het patronagesysteem van Marokko
Het bai’a ritueel is eigenlijk te plaatsen in een breder vertakt systeem van wederzijdse diensten- en gunstenverlening, ofwel het patronagesysteem/ clientèlesysteem. Personen met macht, ofwel de patroons of beschermheren, binden minder gefortuneerde mensen aan zich d.m.v. het toekennen van allerlei persoonlijke gunsten. Daarvoor in de plaats moeten deze armere en minder machtige diensten weer loyaliteit tonen aan hun beschermheer.
Je moet je dit systeem van machtsverdeling dus voorstellen als een grote machtspiramide waarbij de heerser aan de top staat en van bovenaf de controle heeft over de verdeling van macht tot in de kleinste uithoeken van de maatschappij. Het systeem houdt zich zelf in stand omdat iedereen noodgedwongen van zijn relaties binnen deze machtspiramide afhankelijk is.                                                
Op het platteland zijn het bijvoorbeeld de plattelandsnotabelen die de minder draagkrachtige boeren beschermen en van hulpbronnen voorzien, waarbij gedacht moet worden aan kunstmest, pesticiden, hoogwaardige zaden, landbouwtechnische kennis en irrigatiewater, kortom belangrijke zaken waarmee je als boer kunt overleven. Daarvoor in de plaats moeten deze boeren weer loyaliteit tonen aan de grootgrondbezitters of plattelandsnotabelen. Wilde je dus als kleine boer overleven dan moest je wel opgaan in dit patronagesysteem.
De plattelandsnotabelen hebben de controle over deze hulpbronnen weer gekregen van de koning, onder de voorwaarde dat deze machtige elite de koning trouw zou blijven. Wilde je als plattelandsnotabele je eer, status en macht behouden dan moest je zorgen dat je de heerser trouw bleef. Oude, en in de koloniale periode verscherpte tegenstellingen tussen kleine en grote landbezitters, tussen arm en rijk bleven dankzij dit patronagesysteem bestaan.
Voor Hassan II was dit patronagesysteem de manier om controle te behouden over het hele land, in alle gelederen van de maatschappij. Juist omdat dit patronagenetwerk zich vertakt tot in alle plekken van de maatschappij, op het platteland en in de stad; en omdat het systeem zichzelf in stand houdt en cultuureigen is in Marokko.
Een gevolg van deze belangenrelaties is dat corruptie, het betalen van smeergeld en onderdrukking relatief veel voorkomt in Marokko.

De verdeling van de macht onder de Marokkaanse elite: de religieuze aristocratie, de wereldlijke aristocratie, de oude bourgeoisie en de nieuwe bourgeoisie
Direct onder de koning zijn er drie groepen die ook al voor de koloniale periode een belangrijke rol speelden in de machtssituatie van Marokko. Dit zijn de religieuze aristocratie, de wereldlijke aristocratie en de stedelijke bourgeoisie.
De chorfa’s genaamd waren afstammelingen van de profeet. Zij vormde een religieuze aristocratie. Veel chorfa’s gaven aan hun religieuze status een politieke dimensie.  Vooral op het platteland genieten de chorfa’s onder de berbers hoog aanzien en helpen zijn bij het oplossen van geschillen.
De niet-religieuze aristocratie bestond uit zogenaamde makhzèn-families die hun macht ontleenden aan de hoge posities die zij in het leger en de regering bekleedden. De makhzèn waren aanvankelijk afhankelijk van de gunsten van de sultan. Veel van deze families hadden al ver voor de franse periode hun macht verkregen met behulp van het bai’a-ritueel
De ‘oude’ stedelijke bourgeoisie is rijk geworden door de handel. Zij vergaarde fortuinen met de in- en uitvoer van goederen en wisten daarom hoge posten te krijgen in de regering. Ook hadden zij veel internationale contacten waardoor zij hun status verder konden bestendigen.
Na de Franse bezetting volgde een nieuwe 4e groepering: die van de techno-bureaucraten. Het gaat hier om een nieuw soort bourgeoisie van hoog opgeleide kapitaalkrachtige ambtenaren met vaak verantwoordelijke functies in staats- en privé-bedrijven. Vanuit hun economische positie konden zij steeds hogerop komen en meer macht verwerven.

Hassan’s machtpositie de jaren ’60 en ’70
Toen Hassan in 1961 aan de macht kwam werd een grondwet opgesteld door een koningsgezinde raad van met name vertegenwoordigers van de drie koningsgezinde elitaire groeperingen die ook al voor de franse periode de touwtjes in handen hadden.  In deze grondwet werd vastgesteld dat de koning de centrale figuur in het Marokkaanse staatssysteem werd.  Nadat de grondwet ondanks protesten van de linkse partijen was ingevoerd trok Hassan de macht volledig naar zich toe. De voornamelijk linkse partijen die zich tegen de koning keerden werden feitelijk monddood gemaakt hoewel in theorie wel was vastgelegd dat iedere partij inspraak had in het bestuur van de regering.
Toen in 1963 verkiezingen werden uitgeschreven werd er ernstig gefraudeerd en  bleek de regeringspartij van Hassan II vervolgens als de grote winnaar uit de bus te komen. Nadat verschillende partijen de uitslag van deze verkiezingen hadden aangevochten werden woordvoerders van deze partijen gearresteerd.
De protesten tegen het autoritaire bewind probeerde hij voortdurend te onderdrukken. Dit deed hij onder andere door nationalisme en eenheid te kweken. Zo begon hij een grensoorlog tegen Algerije, en ook zijn acties om de Westelijke Sahara bij Marokko in te lijven leidden tot gevoelens van eenheid in verschillende lagen van de maatschappij. Een andere manier om zijn positie te versterken was het uitoefenen van terreur.
Al in 1958 onderdrukte het Marokkaanse leger onder leiding van Hassan II een massale volksopstand in de Rif  waarbij duizenden Imazighen de dood vonden. Toen in 1965 onder studenten en grote groepen werklozen massale opstanden uitbraken in Casablanca liet Hassan met pantserwagens en helikopters de opstand eindigen waarbij eveneens duizenden doden vielen.
Naast de doden die in deze jaren vielen bij de onderdrukking van massale opstanden werden ook veel andersdenkende intellectuelen levenslang opgesloten en vermoord. Het gaat hier met name om leiders van oppositiepartijen, journalisten maar ook vele studenten.  Talloze burgers die voor democratische waarden opkwamen vonden daarbij de dood. Amnestie-international beschikt daarbij ook rapporten waarin duidelijk wordt dat er op grote schaal gefolterd is.

Begin jaren 70 nemen de terreurdaden verder toe. Wanneer in 1971 en 1972 twee aanslagen op zijn leven plaatsvinden lijkt Hassan zijn hand te hebben overspeeld. Op deze ontwikkelingen reageerde Hassan op twee manieren die kenmerkend zijn voor de gehele periode waarin hij regeerde.
Enerzijds scherpte hij zijn beleid aan en liet hij vele politici maar ook onschuldige burgers arresteren. In 1973 werd de bevolking van volledige dorpen in de Midden-Atlas gedeporteerd. Duizenden mensen, jong en oud, werden daarbij zonder enige vorm van proces soms jarenlang vastgehouden omdat zij opstandelingen zouden hebben geholpen of familiebanden hadden met  opstandelingen. Anderzijds deed Hassan ook concessies, enerzijds om het volk zoet te houden, maar anderzijds ook om zich als een democratisch leider te profileren in de internationale politiek Feitelijk waren de democratische doorvoeringen van de jaren 70 vooral schijndoorvoeringen.

Hassan II en de oppositie in de jaren 80 en 90
Marokko had in de begin jaren 80 grote problemen met haar betalingsbalans. De economische crisis werd verergerd door hoge olieprijzen, een jarenlange droogte, de dalende prijzen voor fosfaat op de wereldmarkt en bovenal de hoge defensie-uitgaven in verband met de Sahara-politiek. In 1984 waren de economische problemen zo hoog opgelopen dat Hassan gedwongen was grote sommen geld te lenen bij het IMF en de Wereldbank. In ruil daarvoor eisten het IMF en de Wereldbank dat Marokko haar economie volledig moest liberaliseren. Vanaf dit jaar kwam er dankzij de aansluiting bij de internationale economie geleidelijk een proces van democratisering op gang. De eerder besproken ‘nieuwe bourgeoisie’ van technobureaucraten kreeg steeds meer controle over het bedrijfsleven in Marokko en kon ook internationaal haar positie versterken. Uiteindelijk konden zij vanuit hun economische positie ook steeds meer politieke druk uitoefenen en deels het voorheen geldende patronageverkeer doorbreken.

Na openstelling van de economie braken begin jaren 90 braken wederom stakingen uit. Het was een uiting van ongenoegen over de voortdurende bezuinigingspolitiek. De werkeloosheid bleef stijgen en de lonen bleven achter bij de inflatie. Evenals in veel Arabische landen richtten deze werklozen zich niet meer tot socialistische partijen maar tot fundamentalistische groeperingen die voor politieke Islam pleitten.
In de afgelopen tien jaar zijn nog onder Hassan II enkele democratische doorvoeringen bewerkstelligd. Zo is er een grondwettelijke raad opgericht die erop moet letten of de verkiezingen ook wel een eerlijk verloop hebben. Het parlement kreeg de mogelijkheid regeringsprogramma’s af te wijzen en ook mochten ze onafhankelijke onderzoeken instellen. Ook de verkiezingen zelf verlopen vanaf 1993 voor het eerst eerlijk. Daarnaast werden politieke gevangenen vrijgelaten in de laatste jaren van zijn bewind. Toch bleven ook vele  tegenstanders achter slot en grendel tot aan Hassan’s dood in 1999 en bleef de koning de touwtjes in handen hebben.

Conclusie
Gesteld kan worden dat democratie onder Hassan II vooral een schijndemocratie betekende. Het politieke verkeer was vooral georganiseerd in een wijd vertakt patronagesysteem waarbij de koning bepaalde wie wel en geen macht kreeg. Hijzelf stond aan de top van deze machtspiramide. Zolang dit patronagesysteem blijft bestaan, met alle onderdrukking en wreedheden dat het met zich mee brengt, en zolang de koning zijn politieke macht legitimeert vanuit zijn religieuze positie blijft het in Marokko moeilijk om van democratie te spreken.

In Le Monde schreef Hassan ooit De Islam zou me verbieden een constitutionele monarchie in het leven te roepen, waarin de soeverein al zijn macht zou delegeren, en zou regeren zonder te besturen.






Marokko als koninkrijk

Marokko is een constitutionele monarchie geregeerd door koning Mohammed VI, die in 1999 de troon opvolgde nadat zijn vader koning Hassan II was overleden. Het werd al snel duidelijk dat Mohammed een heel andere visie had op het regeren van zijn land. In mijn verhaal zal ik dan ook proberen het verschil aan te duiden in de manier van regeren tussen Hassan II en zijn zoon Mohammed VI.
Een belangrijke vraag die dan opdoemt is of Marokko een democratischer land is geworden door de troonopvolging van Mohammed VI. Ook de vraag of je überhaupt van een democratie kunt spreken, is belangrijk te stellen.

Hassan II
Anders dan in Nederland heeft de koning in Marokko zeer veel macht en vervult hij de rol van uitvoerend president van het land. De oude koning van Marokko, Hassan II, was een autocratische heerser die vastbesloten was de strenge controle in het land te behouden. Niet alleen de controle over de Marokkanen in Marokko, maar ook over de Marokkanen die zich in West-Europa hadden gevestigd. De koning was namelijk tegen de integratie van Marokkanen in Europese samenlevingen.
In Marokko zelf waren het vooral de hoger opgeleiden die vaak met de koning in aanvaring kwamen, doordat zij er andere ideeën op na hielden dan de koning. Zo was bijvoorbeeld in 1981 binnen de studentenwereld het marxisme in, maar dat kon alleen binnen de muren van de universiteit tot uiting worden gebracht.

Dat Hassan II niet erg geliefd was bij een groot deel van zijn bevolking blijkt wel uit het feit dat in de loop der jaren er door mensen uit de Marokkaanse elite heel wat couppogingen zijn gepleegd. Hassans complete hofhouding van honderden mensen werd in 1971 uitgeroeid door een legereenheid die zich kwaad maakte over zijn corruptie en decadentie. Een jaar later werd zijn vliegtuig beschoten, maar ook toen overleefde Hassan de aanslag. Minder fortuinlijk liep het waarschijnlijk af met de coupplegers, aangezien daar, na hun aanhouding, niks meer van werd vernomen.

Amnesty International heeft steeds bredere bekendheid gegeven aan de politieke repressie in Marokko. Zo schreef Amnesty over de gevangenis Tazmamart, die berucht was geworden vanwege de uiterst slechte behandeling en omstandigheden waarin de gevangenen moesten verkeren. Inmiddels is de gevangenis vernietigd en ontkende Hassan dat deze gevangenis ooit bestaan heeft.
Verder heeft Amnesty bekendheid gegeven aan vele verdwijningen en martelingen van opposanten van de koning en sympathisanten van de bevrijdingsorganisatie Polisario in de Sahara. Door deze bekendmakingen van Amnesty werd de rest van de wereld zich steeds meer bewust van de repressie die plaatsvond in Marokko.

In een interview met een anonieme Marokkaanse vluchteling wordt nog eens uitgelegd hoe het kan dat Hassan al die tijd de orde en rust heeft weten te waarborgen en zelfs de schijn van een democratie heeft op kunnen houden. Volgens deze vluchteling was er in Marokko geen werkelijke gelegenheid tot politiek. De socialistische partijen werden sterk gecontroleerd en er mochten er maar een paar zijn. Ook werd er voor gezorgd dat deze partijen niet konden groeien. Hun sprekers werden aangehouden, opgepakt en geslagen en protest werd niet goed georganiseerd, wat ook wel voorkomen werd door de machthebbers. Politiek gezien mocht alles zolang je maar niet over Hassans grenzen ging, want dan zou je verdwijnen. Daarbij was Hassan geestelijk leider, en noemde hij zich leider van een democratie naar Westers model. Dit zijn twee gezichten, die hij gebruikte naar gelang de situatie. Aldus deze vluchteling uit Marokko.

Die zogenaamde controle van Hassan II werd nogal dubieus gevonden door de rest van de wereld, omdat die leidde tot duizenden willekeurige arrestaties en verdwijningen van Marokkanen. Men kan dus niet echt spreken van een democratie, sterker nog, in onze ogen zou men eerder spreken van een dictatuur.

Mohammed VI
In 1999 volgt Mohammed VI zijn vader Hassan II op als koning van Marokko. De grote vraag was natuurlijk of Mohammed de lijn van zijn vader door zou trekken, of dat hij juist voor een democratischer beleid zou kiezen.

In vergelijking met zijn vader lijkt Mohammed een tegenovergestelde visie te hebben op de besturing van zijn land. Een van zijn eerste acties na zijn benoeming tot koning, was het vrijlaten van zo’n 8000 politiek gevangenen. Hiermee leek Mohammed 180 graden te zijn gedraaid ten opzicht van zijn vaders beleid. Deze actie werd nog eens bijgezet door de toelating van een groot aantal, door koning Hassan II verbannen Marokkanen. Een bekend voorbeeld hiervan is de toelating van Abraham Serfaty, een vooraanstaand communistisch oppositielid, die zeventien jaar van zijn leven in een Marokkaanse cel heeft door moeten brengen en na zij vrijlating werd verbannen. Ook de satiricus Ahmed Sanoussi, die 12 jaar lang van radio en tv was geweerd vanwege zijn politieke grappen, mocht weer aan het werk. Mohammed heeft er ook voor gezorgd dat er een commissie werd opgericht om de meer dan 4000 gerechtelijke zaken van politieke repressie te onderzoeken. Vervolgens begon de regering met het uitbetalen van schadevergoedingen aan mensen die om politieke redenen, vaak zonder enige vorm van proces, in de gevangenis verbleven. Dit zijn natuurlijk erg populaire maatregelen voor een nieuwe koning, die daarom ook onvermijdelijk leken voor Mohammed.

Op binnenlands vlak scoorde de nieuwe vorst door ter gelegenheid van de heropening van het parlement de bureaucratie, de problemen van de werkloosheid, de tekortkomingen van het onderwijs, de corruptie, de armoede en de rechten van de vrouw bespreekbaar te maken.
Meer nog, voor het eerst sinds de jaren ’50 bezocht een Marokkaanse koning opnieuw het Amazigh Rif-gebergte. Hassan II, toen nog als prins, was de laatste koninklijke bezoeker geweest, zij het om het vuur te openen op de Imazighen die in opstand waren gekomen tegen zijn vader, Mohammed V.  
Dat de nieuwe koning wilde breken met het beleid dat zijn vader al die jaren had gevoerd, bleek uit het feit dat hij de beruchte minister van Binnenlandse Zaken, Driss Basri ontsloeg. Deze was berucht, omdat hij de hoofduitvoerder was van het beleid dat Hassan II uitstippelde en daardoor één van de machtigste mensen was van Marokko.

De start van Mohammed als nieuwe vorst van Marokko was dus meer dan voortvarend te noemen. Een groot deel van het Marokkaanse volk was enthousiast over hem. Niet alleen door de dingen die hij bespreekbaar maakte, maar ook door de dingen die hij zelf deed. We hebben het dan over Mohammed in de rol van vader van het volk. De koning schrok er namelijk niet voor terug persoonlijk naar de meest afgelegen dorpen te gaan om watertanks te geven aan de slachtoffers van de droogte, micro-ontwikkelingsprojecten te steunen, solidariteitsacties te bemoedigen of zieken te bezoeken. Zijn  bezorgdheid voor de werklozen en de armen heeft hem de bijnaam  koning der armen opgeleverd en vele legenden over zijn zogenaamde goedheid deden de ronde.

Dit was allemaal vlak nadat Mohammed de troon van Marokko had bestegen. De vraag is nu echter hoe het er met de koning en zijn land anno 2002 voorstaat. Is er in de afgelopen jaren wezenlijk veel veranderd? Hoe zit het met het enthousiasme van het Marokkaanse volk over de nieuwe koning? En is Marokko onder het bewind van Mohammed daadwerkelijk een democratischer land geworden?

De Marokkanen in de krottenwijken hebben nog maar weinig concrete verandering gezien, doordat de regering geen structurele maatregelen voor bestrijding van de armoede en de werkloosheid heeft genomen. Hier en daar begint de kritiek de kop al op te steken. In het Marokko van Mohammed VI is kritiek meer dan ooit mogelijk, maar niet altijd welkom. Zo werd hoofdredacteur Ali Lmrabet van het weekblad Demain, vorig jaar december tijdelijk verboden, veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf. Hij had namelijk in een artikel gesuggereerd dat de koning een van zijn 36 paleizen wilde verkopen aan een hotelketen.

Ook bij de verzoening met oude opposanten kan men vraagtekens plaatsen. Het eerder genoemde communistisch oppositielid, Abraham Serfaty, is heel wat voorzichtiger geworden in zijn uitspraken, nadat de regering hem een mooie witte villa bij Casablanca, met uitzicht op de oceaan ter beschikking heeft gesteld. Men zou kunnen stellen dat Mohammed de oppositie weer heeft binnengehaald en afgekocht, om ze beter te kunnen controleren zodat ze geen gevaar meer kunnen vormen. Bovendien schept dat de indruk dat de koning de teugels wat laat vieren.

Eén lichtpuntje, in augustus kondigde de koning aan dat er gas en olie was ontdekt in het gebied van Talsint dichtbij de Algerijnse grens. Hij beloofde dat de opbrengst zou gaan naar de modernisering van de landbouw en voor het verbeteren van de sociale diensten, vooral op het platte land. Maar ook hier zijn helaas weer vraagtekens bij te stellen. Denkend aan de corruptie in het land kan men zich afvragen in hoeverre het geld op de plaats van bestemming zal komen. Marokko is immers in de greep van een kleine corrupte klasse, die zich zo goed als alles toeeigent, maar in ruil wel onvoorwaardelijk het vorstenhuis steunt. Opvallend is dan ook dat Mohammed in geen enkele van zijn verklaringen het over de bestrijding van corruptie heeft gehad. Door zo’n actie zou hij een steunpilaar van zijn regime onderuit halen.

Fundamenteel lijkt er in Marokko nog niets veranderd en is het enthousiasme van het begin weggeëbd. Toch blijft het vertrouwen in de nieuwe koning overeind. Men vindt de situatie in het land onder de nieuwe koning een verbetering ten opzicht van de situatie onder de oude. Vooral de bespreekbaarheid van zaken waar voorheen nooit over gesproken mocht worden, wordt gezien als een vooruitgang waar men hoop uit put.

Wat zegt koning Mohammed VI nu eigenlijk zelf over de democratisering van zijn land onder zijn bewind?
Op 26 juni 2000 geeft de koning zijn eerste interview met de pers sinds zijn troonsbestijging. In dit gesprek geeft hij aan dat men niet moet denken dat hij voor alle situaties in het land voor een ommekeer kan zorgen. De reden hiervoor is volgens hem de sterke invloed van vele tradities. Ook, zegt hij, heeft Marokko nog een lange weg te gaan wat democratie betreft, maar deze ontwikkelt zich met de dag. Het zou echter een vergissing zijn een Westers democratisch systeem proberen te projecteren op een land uit de Maghreb, het Midden-Oosten of de Golf. Elk land heeft namelijk zijn eigen specifieke karakteristieken wat democratie betreft, aldus koning Mohammed VI.

MAZIGH

#1
Internationale betrekkingen van Marokko

Al lange tijd onderhoudt Europa bevoorrechte betrekkingen met de Mediterrane landen. Meestal gaat het vroegere Europese kolonies, die zelf gesticht werden op de ruines van het Ottomaanse rijk; sinds hun onafhankelijkheid maakten die landen allemaal een specifieke ontwikkeling door, waar de tradities, diverse invloeden en een wisselend economisch openstellingbeleid het huidige profiel hebben bepaald.

Internationale betrekkingen buiten Europa
Marokko stond, toen het pas onafhankelijk was geworden, op het gebied van internationale betrekkingen voor de taak zijn positie op de internationale agenda te krijgen. Allereerst was het belangrijk om goede relaties aan te gaan met de landen in de regio. Die plannen werden echter snel verstoord door rivaliteit met het buurland Algerije. Eerst speelde de kwestie van de afbakening van Marokko’s oostgrens en daarna, vanaf ongeveer 1970, de aanspraken van Marokko op de Westelijke Sahara. Toen de ''Republiek'' Sahara, afgekondigd door het Polisario, in 1984 werd toegelaten tot de Organisatie van Afrikaanse Eenheid, zei Marokko zijn lidmaatschap op. Nog steeds wordt het referendum over de toekomst van de Westelijke Sahara, dat in 1981 door Marokko was aangekondigd, uitgesteld, omdat er nog geen duidelijkheid is over het aantal stemgerechtigden in het gebied.
Ook met de Arabische landen heeft Marokko een tegenstrijdige verhouding gehad. De activiteiten van Nasser werden in de jaren 1960 door Hassan II met argwaan gevolgd. Wel heeft hij van zijn prestige als zogenaamde afstammeling van de profeet Mohammed gebruik gemaakt om iets gedaan te kunnen krijgen in het Palestijns-Israelisch conflict.

Marokko en de Europese Unie
Van vitaal belang voor Marokko zijn de contacten met Europa. Marokko heeft een geografisch strategische positie en is het Afrikaanse land dat het dichtst bij Europa ligt. Dit creëert voor Marokko betekenisvolle mogelijkheden. De buitenlandse betrekkingen van Marokko stonden tijdens de eerste 25 jaar van onafhankelijkheid in het teken van nauwe economische en culturele betrekkingen met de voormalige overheersers Spanje en met name Frankrijk. Met Frankrijk lagen de verhoudingen redelijk goed, omdat lange tijd vele Marokkanen onderwijs hadden genoten in Frankrijk en Frans waren georiënteerd. Met Spanje is de verhouding altijd tweeslachtiger geweest. De aansluiting van Spanje bij de Europese Gemeenschap betekende een rechtstreekse bedreiging voor de uitvoer van enkele traditionele exportartikelen. En ook is er al jarenlang sprake van een moeizame samenwerking tussen Marokko en Spanje met betrekking tot de visrechten. Maar hier zal ik later nog op terugkomen.

Handelsakkoord 1969
Eind jaren 50 werd het Mediterrane beleid van de EEG bepaald door de historische betrekkingen van Frankrijk met de Maghreblanden. Frankrijk vond het belangrijk dat het Mediterrane Gebied betrokken werd bij de EEG. Vanuit het Mediterrane Gebied werden associatieakkoorden gesloten. De EEG zag al een glorieuze toekomst met betrekking tot het Mediterrane Gebied. Maar toen er in 1967 een coup werd gepleegd in Griekenland verdween het optimisme en zag men de nadelen van deze samenwerking. De EEG besloot de associatieovereenkomsten te beëindigen en alleen nog handelsovereenkomsten af te sluiten. In 1969 werden de voorrangs-handelsakkoorden ondertekend, met een aanvankelijke looptijd van 5 jaar, waarbij Algerije, Marokko en Tunesië met de EEG waren verbonden. Deze handelsovereenkomsten zorgden voor een makkelijkere in- en uitvoer van producten.

Global Mediterranean Policy (1972) / New Mediterranean Policy (1992-1996)
In 1972 werd ‘The Global Mediterranean Policy’ van kracht. Die benadering is van toepassing op de rechtstreekse oeverstaten van de Middellandse Zee die gevraagd hebben of zouden vragen om speciale betrekkingen te onderhouden met de gemeenschap. Het doel hiervan was een vrije handel van industriële goederen, het afbreken van de handelsbarrières op agrarische producten en financiële en technische samenwerking. Het handelsverkeer bleef echter zeer ongelijk. Vanaf 1992 werd dit beleid, dat als ondoeltreffend werd beoordeeld, herzien. Het vernieuwd mediterraan beleid (1992-1996) gaf de gemeenschap een nieuw juridisch kader en maakte het onder meer mogelijk de toegang tot de gemeenschappelijke markt voor producten van de mediterrane landen te verbeteren. Echter zorgde dit nieuwe beleid niet voor het gehoopte effect: er werden alleen commerciële doeleinden gesteld, wat niet zorgde voor de vooruitgang van de economisch zwakkere landen. Hoewel de EG hierin duidelijk terughoudend was, was het ook zo dat de mediterrane landen zelf voor een deel verantwoordelijk waren voor dit verschijnsel: dit is o.a. te verklaren uit de hoge beschermingstarieven voor de nationale economie, de achterstand in de uitwerking van de structurele aanpassingen, zwakke prestaties op industrieel en handelsvlak, het gebrek aan spreiding van de activiteiten en de slechte keuze van het handelsbeleid.

Visserijakkoord 1984
In 1984 is een 15-jarig visserijakkoord gesloten tussen Marokko en de EU. Dit akkoord hield in dat er een vast aantal vissersboten (517), waarvan het merendeel Spaanse, in de Marokkaanse wateren mochten vissen. Hiervoor betaalde de EU jaarlijks zo’n 125 miljoen euro aan Marokko. In november 1999 besloot Marokko het akkoord niet te verlengen. Als reden werd de bescherming van het visbestand opgegeven. De EU had al steun voorgesteld voor een ontwikkelingsprogramma voor de Marokkaanse visserij, gelijktijdig met een sterke reductie van de EU-vloot in Marokkaanse wateren. Marokko is echter niet bereid tot toenadering; het land wil hooguit een akkoord voor twee jaar, waarbij veel minder schepen uit de EU in Marokkaanse wateren morgen vissen, tegen dezelfde financiële vergoeding als bij het voorgaande akkoord.

Conferentie van Barcelona 1995
De conferentie van Barcelona in 1995 heeft gezorgd voor een nieuwe generatie Euro-Mediterrane associatieovereenkomsten. Die overeenkomsten zijn ruimer dan bij de gewone handelsovereenkomst het geval is. Tijdens de conferentie is een samenwerking op drie terreinen uitgestippeld:
Politiek en veiligheidspartnerschap: de partners zijn overeengekomen regelmatig te praten over de rechten van de mens. Binnen dit kader vallen de samenwerking op het terrein van terrorismebestrijding, de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit en acties voor de non-proliferatie van kernwapens. In eerste instantie was het mediterrane beleid van europa alleen gericht op de economie. Onder druk van de zuidelijke lidstaten en naarmate de invloed van de mediterrane veiligheidssituatie op Europa duidelijk werd, werd een omvattend veiligheidsbeleid ontwikkeld.
Economisch en financieel partnerschap: het doel hiervan is het ontstaan van een zone van gezamenlijke welvaart die gegrond is op de geleidelijke invoering van de vrijhandel, samenwerking en overleg op economisch terrein en een aanzienlijke verhoging van financiële hulp van de EU.
Partnerschap op sociaal, economisch en maatschappelijk terrein: door middel van instrumenten wil men de uitwisseling bevorderen op het terrein van politiek, universitaire wereld, media, vakbeweging en bedrijfsleven.

Al in 1984 is Marokko begonnen met een programma van economische hervormingen die politieke en sociale stabiliteit tot doel hadden. In de vroege jaren negentig heeft het zijn regels en wetten aangepast om buitenlandse investeringen en handel aan te trekken. Uiteindelijk tekende Marokko in 1996 het tijdens het Barcelona-proces voorgestelde associatieakkoord, om in het jaar 2010 een vrije handelszone te kunnen realiseren. De Mediterrane landen worden overigens aangemoedigd om, deze keer onderling, vrijhandelszones te ontwikkelen; naar het voorbeeld van de vrijhandelszone tussen Marokko en Tunesië, die van kracht werd op 16 maart 1999.
Als gevolg van onenigheid tussen de zuidelijke partners onderling, hun wantrouwen tegenover de EU en vooral het zich voortslepende conflict in het Midden-Oosten, konden de veiligheidsdoelstellingen nog niet worden gerealiseerd. Ook alle pogingen het economische gat tussen noord en zuid te dichten is nog niet gelukt. Dit komt doordat aan de ene kant de aanwezigheid van Marokkaanse producten op de Europese markt niet groter wordt en aan de andere kant de commerciële afhankelijkheid van Marokko van de EU alleen maar groter wordt.

Wel of niet bij de EU?
Waar houdt de EU eigenlijk op? Welke landen mogen hopen op een toetreding tot de EU en welke niet? De geografische benadering stelt een limiet aan het aantal kandidaten. De lidmaatschapsaanvraag van Marokko liep er in 1987 op stuk. De uitgestoken hand die de EU naar Turkije reikt komt hard aan voor Marokko. Een aantal overwegingen die voor Ankara pleiten gelden ook voor Rabat. Het probleem met Marokko is niet dat het land in Noord-Afrika ligt, maar dat er boven de Sahara nog vier andere landen liggen, Egypte, Algerije, Libië en Tunesië, die evenveel aanspraak zouden kunnen maken op lidmaatschap. En wat te denken van Israël? Het is ondenkbaar dat de EU deze landen binnen één generatie kan opnemen. De afwijzingsbrief die de EU Marokko al eens stuurde hoeft niet onherroepelijk te zijn en betekent niet dat Marokko niet in staat is Europese waarden te delen. Toch kan Rabat zich beter niet blindstaren op de EU. Om de stabiliteit en welvaart te verbeteren zouden Marokko en haar buurlanden eindelijk eens werk moeten maken van de onderlinge samenwerking. Juist door te bewijzen dat zij tot regionale integratie in staat zijn, brengen de landen van Noord-Afrika zichzelf dichterbij Europa.

ZeroTolerance

Hassan, Mohamed, allemaal hetzelfde. 1  pot nat. Alleen de aanpak is anders.
amzja (ousgi) thwani nta, badranes thfoust waha.

betonmo

Citaat van: ZeroTolerance op 26/05/2007 om 13:12:07
Hassan, Mohamed, allemaal hetzelfde. 1  pot nat. Alleen de aanpak is anders.
amzja (ousgi) thwani nta, badranes thfoust waha.


Dat wou ik ook effe zeggen, en [kwijt]..!!!

`SHADOW`

Azul
Tqadigh cek Mazigh. thanx voor deze samenvatting. Er zijn nl. veel broeders en zusters die weinig van de marokkaanse politiek weten. Dit is een mooie bijdrage.

Verder ben ik het ook met de bovenstaande meningen eens. wie er ook op de troon zit, het is allemaal hetzelfde: coruptie, vriendjespolitiek, ongelijkheid, discriminatie, etc