Verdergaand met de traditie van TASRITH n UNZAR wil ik nog mededelen dat je bij de website van mondeberbere.com enkele teksten vind, die meer vertellen over deze traditie. Zo vind je hier behalve de tekst over de Riffijnse traditie, die ik hierboven heb gepost, ook het Amazigh verhaal over de oorsprong van TASRITH n UNZAR, zoals die bij de Iqbaliyen overgeleverd is. Deze overlevering is erg belangrijk aangezien het de traditie van TASRITH n UNZAR verbindt met de oude Amazigh godheid ANZAR:
Zik illa yiwen qqarn as Anáº"ar. D netta d Agellid n ugeffur. YebÉ£a ad yaÉ£ yiwet tteqcict : aggur deg genni, nettat di lqaÉ›a. Udm is yettak ticci ; talaba is d leḥrir amseɛɛel. | Er was eens een persoon genaamd Anzar. Hij was de Heerser van de regen. Hij wilde een meisje van wonderbaarlijk schoonheid trouwen: net als de maan aan de hemel, schitterde ze op de grond. Haar gezicht straalde, haar jurk was van glanzende zijde. |
Taqcict agi g mi ara d tekker teccuccuf deg yiwen wasif, aman is d imáº"arfen. Akkn ara d iá¹£ubb Ugellid nni ugeffur ar elqaÉ›a É£er teqcict nni, nettat tettagad, dÉ£a ad yuÉ£al. | Ze was gewend om te baden in een rivier, met water als een zilveren weerspiegeling. Toen de Meester van de regen afdaalde naar de grond en dichter bij haar kwam, deinsde zij uit angst weg, waarop Anzar vertrok. |
Almi d yiwen wass yenna yas: | Tot op een dag Anzar zich richtte tot haar: |
Aql i gezmeɣ d igenwan, a yiwen n itran; fk iyi akejjud im fkan, nɣ am kkseɣ aman. | In een flits kan ik de hemel door midden doen splijten, O jij, ster nog meer schitterend dan alle anderen, Geef mij de schat, die jou toebehoort, of ik zal je beroven van dit water. |
Terra yas teqcict: | Het meisje antwoordde hem: |
Txil k, ay Agellid n waman, a bu teɛṣabt n lmerjan, nekk i ketc iwmi yid fkan, meɛna ugadeɣ i imennan. | Ik smeek je, O Heerser van het water, met je kroon van koraal, Ik en jij zijn voor elkaar gemaakt, maar ik ben bang wat de mensen zullen zeggen |
Dɣa yekker fellas Ugellid nni n waman, yebrem taxatemt tettureɣ. Dɣa yeqqel wasif nni d aɣerɣar; Agellid iɣab. Taqcict tuɣwas, rruḥ is d aman: tetru, tetru. Temmeɣ tekkes talaba nni n leḥrir, teqqim ttaɛarit. Tessawal ar igenni: | Kort na deze woorden, draaide de Heerser van het water, aan de ring om zijn vinger. En plotseling droogde de rivier op en de Heerser verdween. Het meisje slaakte een kreet en viel vervolgens huilend. Daarna deed ze haar zijden jurk uit en bleef ze naakt. En ze schreeuwde naar de hemel: |
Ay Anáº"ar, ay Anáº"ar, ay ajejjig uzaÉ£ar; asif rr as lÉ›insêr, ruḥ ad d rreḠttaá¹›. | O Anzar, O Anzar O jij, die de weiden laat bloeien, Laat de rivier weer stromen, Kom en neem je wraak! |
DÉ£a cwiá¹ kan akka twala ifetá¹iwej d ameqqran, yeqql Ugellid nni n lehwa. Iger taqcict nni g iri is. Asif nni yeqqel akken yella; tzegzew ak tmurt. | Op dat moment zag ze Anzar in de vorm van een enorme flits. Hij drukt het meisje dicht tegen hem aan. Die rivier begon weer te stromen en de grond was weer bedekt met groen. |