-menu

Toon bijdragen

Deze sectie stelt je in staat om alle bijdragen van dit lid te bekijken. Je kunt alleen de bijdragen zien waar je op dit moment toegang toe hebt.

Toon bijdragen-menu

Berichten - TheCFO

#856
Politiek / Re: The Speech of Barack Obama
09/11/2008 om 08:17:33
Citaat van: Groep-Chatt zie arif-Group op 09/11/2008 om 02:30:49
Berkoekes,Izwan en Chatt hebben allemaal beperkingen.

U is het toppunt van intelligentie,schrijfkunst,bescheidenheid,deugdzaamheid en niet te vergeten:sterk stinkende vrouwelijkheid.
Het ruwe soort sterke vrouwelijkheid dat gepaard gaat met een intelligentie a la Rita Verdonk.(over neanderthalers gesproken)

Zit niet te zaniken over overdreven of overdrijven,je begrijpt toch wat ie bedoelt of wil je ons er even fijntjes aan helpen herinneren dat jij het Nederlands beter machtig bent?

Chatt denkt dat je zelfstandig tot de conclusie kunt komen waar je je stinkende oude klompvoet-schoenen kunt stoppen.Per slot van rekening is er niemand hier op amazigh.nl slimmer als jou!




Ik vind het juist altijd wel cool, mensen die niet te benauwd zijn om (andere) praatjesmakers ff op hun beperkingen te wijzen.  Wijsneuzerigheid in oerlelijk en vooral onnodig slecht nederlands? Afkappen! Pompeuze naamvermelding van onbegrepen filosofen? Afbreken! Een grote muil over de afloop van de verkiezingen? Name and shame!

220.
De hoogste graad van moed is hoogmoed.

221.
Vertrouw nooit iemand die nederig spreekt, want hy liegt.

223.
Nederigheid is 'n lafhartige - en oneerlyke! - manier om wat te schynen.


Maar tis inderdaad niet heel Hollands, een stukkie eerder schrijft Multatuli namelijk al:

107.
Ik zal u vertellen hoe de nederigheid in de wereld is gekomen.
Pygmee was klein van statuur, en hield er van over anderen heentezien. Dat zelden lukte, omdat-i zoo bitter klein was.
Hy ging op reis en zocht menschen die kleiner waren dan hy, maar hy vond ze niet. En z'n begeerte om heentekyken over anderen, werd al heviger en vuriger.
Hy kwam in Patagonie waar de menschen zoo groot zyn dat 'n kind, terstond na de geboorte, heenziet over z'n vader.
Dit beviel Pygmee niet... in 'n ander. Maar uit wanhoop om menschen te vinden, kleiner dan hy, bedacht hy 'n middel. Hy vond 'n deugd uit, die voorschreef als eerste beginsel: wie grooter is dan Pygmee, moet zich bukken tot onder de gezichtslyn van Pygmee, en de nieuwigheid vond ingang. Alle Patagoniers werden deugdzaam. Als iemand door rechtopgaan zondigde tegen de ‘eerste beginselen’ van Pygmee's deugd, werd hy op eigenaardige wyze gestraft. Al wat gebogen was en deugdzaam, sprong den hardnekkige om den hals, en trok hem naar beneden tot z'n hoofd het peil bereikte van patagonische braafheid. En wie heel Patagonien op z'n schouders droeg zonder deugdzaam te worden, werd te-pronk gesteld met 'n bordje waarop 'n patagonisch woord geschreven stond, dat eigenlyk beteekent: deze man stond Pygmee in den weg.

Dit woord vertaalt men in 't hollandsch met: hoogmoed.

Mooi he? Zijn we via Multatuli toch weer gewoon terug bij Barrack Obama, en de zure reacties der gefrustreerden:
Deze man stond Pygmee in den weg.
Dit woord vertaalt men in 't hollandsch met: hoogmoed.




#857
Algemeen / Re: rente & de belastingdienst
09/11/2008 om 06:42:03
Citaat van: Groep-Chatt zie arif-Group op 09/11/2008 om 00:53:45
Duizendmaal dank hooggewaardeerde jongedame CFO,

(...)
Ik dacht al die tijd dat Chatt te maken had met een mannelijke kaas van rond de dertig.Chatt verontschuldigt zich bij deze en kust je poezelige handje terwijl hij een kniebuiging maakt.

Thalla


Thalla of niet, maar ik ben inderdaad een mannelijke kaas van 'net' voorbij de dertig. Excuses of buigingen zijn niet echt nodig, maar beter dat je heel snel stopt met me hand zoenen (hoewel die dus niet (of zelden) op ranzige locaties gewassen wordt).
Mama CFO was een verwijzing naar mijn moeder en niet zozeer een geile bijnaam die ik mezelf gegeven heb.
#858
Politiek / Re: The Speech of Barack Obama
07/11/2008 om 14:16:15
ja want als je rode kool okay verklaard en andere dus niet, zal er een verschuiving ten nadele van bijvoorbeeld zuurkool optreden
#859
Politiek / Re: The Speech of Barack Obama
07/11/2008 om 11:29:18
Ik zie in deze geen verschil tussen halal verklaren en toeeigenen
#860
Politiek / Re: The Speech of Barack Obama
07/11/2008 om 09:11:13
Citaat van: Berkoekes op 06/11/2008 om 13:57:14
Zoals Inuit terecht stelt heeft een christen die zijn zoon Johannes noemt duidelijk inspiratie gehaald uit de evangelieen. Zo werden namen die voorheen geen religieuze betekenis hadden plots wel religieus. Een Nederlandse christen die zijn zoon naar Johannes vernoemt, zal verder niks met de  Arameeër (etniciteit)  Johannes hebben, maar kent deze naam duidelijk een christelijke betekenis toe.

Hoewel lichtelijk offtopic, maar hiermee wordt toch juist 'de stelling van allesian' bevestigd?
Volgens mij hebben europese christenouders die religieuze inspiratiebronnen behoorlijk 'verregionaliseerd' en 'veretniest' (sorry voor de newspeak). Zo heetten ze -allen idd vast geinspireerd door de bijbel- Johan, Johannes, John, Jean, Giovanni of Juan afhankelijk van de plaats waar paps en mams vandaan komen.
#861
Politiek / Re: The Speech of Barack Obama
05/11/2008 om 11:22:13
"The road ahead will be long. Our climb will be steep. We may not get there in one year or even one term, but America -- I have never been more hopeful than I am tonight that we will get there. I promise you -- we as a people will get there,"
Obama said in Chicago, Illinois, before an estimated crowd of up to 240,000 people.
#862
Algemeen / Re: rente & de belastingdienst
05/11/2008 om 09:24:50
Chatt, nu we weer bij wassen aangekomen zijn, kan ik je eigenlijk niets weigeren. Toch heb ik me weer niet helemaal op de door jouw gevraagde manier gewassen, maar gewoon onder me eige douche met me eige doucheschuim. Ook het bidden ging -denk ik- nogal houtje touwtje.
Ik ben dus bang dat Inuit jouw experimentje niet geldig gaat verklaren. Ondanks dat was de uitkomst dat ik me weliswaar lekker fris voel vanmorgen, maar dat ik mezelf niet als moslim zou omschrijven.

(en namens mama CFO hierbij de dank voor de omschrijving 'welopgevoed'. Zelf twijfelt ze daar nog immer over)

#863
Citaat van: Berkoekes op 03/11/2008 om 22:09:06
„Islamitisch bankieren â€" het formeel niet berekenen of betalen van rente â€" is een praktijk die niet past in de Nederlandse financiële orde. Constructies met als doel in formele zin het berekenen of betalen van rente te ontlopen, worden op geen enkele wijze door de overheid gefaciliteerd.”
Echt een heel bizarre statement van de VVD, omdat het hierdoor idd lijkt dat ze 'principiele'  bezwaren hebben,dat ze  totaal geen kennis van de financiele 'orde' hebben en tot slot is het ook nog eens extreem onliberaal. (maar dat laatste jeukt de VVD al jaren)

Net zo triest vind ik trouwens het gejengel van deze twee advocaten (altijd betrouwbaar volk!) dat halalfinancing de 'integratie' bevordert. Allemachtig zeg, de discussie over integratie is nu blijkbaar zo gedebiliseerd dat advocaten zelfs het financieel systeem er bij halen om de moslim tot modelburgers te vormen. (je koopt een huis en je bent Hollander)

Dat hele Islamfinance gedoe lijkt in Nederland vooral te gaan over de hypotheekrenteaftrek. De kern van het financiele verschil tussen wel of geen halalfinance is uiteindelijk de 'productcategorie' rentedragende leningen (dus ff naast wel of geen wapens financieren, wat natuurlijk gewoon toe te juichen is). In de kern is dit slechts een administratief verschil, en dus helemaal geen wezenlijke breuk met 'het financiele systeem'
Omdat de kern van dit verschil uiteindelijk slechts administratief is, kunnen dus ook de genoemde westerse maatschappijen vrij moeiteloos halalproducten aanbieden, wat dan ook al heel lang gebeurd.

Qua belastingadministratie -NB das een politiek instrument, aanwezig in ieder systeem, dus heeft niet met 'de nederlandse financiele orde' te maken, zoals de VVD lijkt te suggereren- is er natuurlijk wel het oerhollandse probleem van die hypotheekrenteaftrek, dat dus uit de aard der dingen nauwelijks in andere landen kan spelen.

Ik vind het natuurlijk wel gewoon belachelijk dat nederlandse burgers die geen rente willen betalen  op een lening (hun goed recht verder) dan wel zonodig een aftrek van die niet-betaalde rente willen van de fiscus. Dat gaat helemaal nergens over.
En om toch ook maar ff de maatschappij er bij te halen, ik ben er zwaar tegen dat er een speciale fiscale categorie komt genaamd 'de moslim' (of welke religieuze categorie dan ook)

Daarbij vind ik ook nog dat de hypotheekrenteaftrek voor iedereen afgeschaft dient te worden, maar dat heeft hier verder niets mee te maken.
#864
Filosofie / Re: Karen Armstrong
03/11/2008 om 10:29:58
(sorry voor deze lange ultrapost, en dat voor een artikel waar ik het niet eens mee eens ben.)
#865
Filosofie / Re: Karen Armstrong
03/11/2008 om 10:27:40
(Vervolg)
Ik zou graag besluiten met twee verhalen die de spiritualiteit van jian ai uitdrukken. Het eerste is het verhaal van Abraham die in Mamré voor zijn tent zit en aan de horizon drie vreemdelingen ziet.(19) In het oude Nabije Oosten waren vreemdelingen gevaarlijk omdat ze niet aan de regels van de plaatselijke bloedwraak gebonden waren en ook van ons zouden maar zeer weinigen drie volslagen vreemden van de straat in huis halen. Maar Abraham liep de drie vreemdelingen ter begroeting tegemoet, boog voor hen alsof het goden of koningen waren, onthaalde hen in zijn kamp en zette hun een overvloedige maaltijd voor. En in de loop van het gesprek dat volgde, bleek heel vanzelfsprekend, zonder veel fanfare, dat een van die onbekende bezoekers de God van Abraham was. De daad van praktisch mededogen had tot een goddelijke ontmoeting geleid. En het is van groot belang dat de ontvangers van Abrahams vriendelijkheid vreemdelingen waren. In het Hebreeuws is het woord voor heilig qadosh; de letterlijke betekenis hiervan is ‘afzonderlijk, ander’. Soms kan juist het ‘andere’ van de vreemdeling â€" ons aanvankelijke gevoel van angst, paniek of zelfs afkeer â€" ons aanwijzingen geven van de heiligheid die wij God noemen en die alles wat wij ons kunnen voorstellen te boven gaat.

Het tweede verhaal komt uit de Ilias van Homerus, die zoals u weet het verhaal vertelt van één klein voorval in de tienjarige oorlog tussen de Grieken en Trojanen. Achilles, de Griekse legeraanvoerder, had ruzie met koning Agamemnon gemaakt. Mokkend en zelfzuchtig trok hij zijn troepen uit het leger terug, tot grote schade van de Griekse zaak. Als gevolg van Achilles’ egoïstische en onverantwoordelijke driftaanval werd zijn geliefde vriend Patroclus gedood door Hector, een van de Trojaanse prinsen. Gek van verdriet en woede leek Achilles zelfs zijn menselijkheid te verliezen. Hij daagde Hector tot een duel uit, doodde hem, verminkte het lijk voor het oog van de Trojaanse koninklijke familie en weigerde de familie het lijk terug te geven om het te begraven. Dit betekende dat Hectors ziel nooit rust zou krijgen. Maar op een avond kwam Hectors oude vader, koning Priamus van Troje, incognito het Griekse kamp binnen en betrad tot ieders verbazing de tent van Achilles. De oude man zonk ter aarde en omvatte Achilles’ knieën, en zoals Homerus ons vertelt: ‘kuste de gevaarlijke, moordende handen die zoveel van zijn zonen hadden gedood.’ Zijn verdriet en uiterste zelfvernedering riepen bij Achilles een hartstochtelijk verdriet om zijn eigen vader op. Hij pakte de hand van Priamus en zij aan zij gezeten rouwden de twee mannen samen om hun doden. In zijn sympathie en mededogen met de vader van de man die zijn beste vriend had gedood, hervond Achilles zijn menselijkheid. Hij legde voorzichtig het lijk van Hector in de armen van Priamus en in een ogenblik van verwondering en stil ontzag keken de twee mannen elkaar aan. De ervaring van het zelfontledigende medeleven had hen in staat gesteld om het goddelijke en godgelijke in de ander te zien.(20) Dit is de spiritualiteit die wij in onze tijd nodig hebben.
Ik zou tot slot willen besluiten met een zeer vroeg boeddhistisch gebed, ter begeleiding van de meditatie van de onmetelijken, dat reikt tot het uiteinde der aarde. Het kan door iedereen worden uitgesproken, ongeacht zijn of haar overtuiging â€" of het ontbreken daarvan. Als wij dit gebed als deel van ons diepste wezen zouden kunnen toelaten, zouden we een eerste inzicht in de betekenis van godsdienst krijgen.

Laat alle schepselen gelukkig zijn! Zwak of sterk, van hoog,
gemiddeld of laag aanzien,
Klein of groot, zichtbaar of onzichtbaar, nabij of veraf,
Levend of nog ongeboren â€" mogen zij allen volmaakt gelukkig zijn!
Laat niemand tegen iemand liegen of enig schepsel, waar ook,
minachten.
Moge niemand, uit woede of haat, enig schepsel kwaad toewensen!
Laat ons alle schepselen koesteren, als een moeder haar enige kind!
Mogen onze liefhebbende gedachten de gehele wereld vullen,
boven, onder, wijd en zijd â€"
Zonder beperking; een grenzeloze goedwilligheid jegens de gehele
wereld,
Onbeperkt, vrij van haat en vijandschap!(21)

(1) Confucius, Ananalecten 17:19
(2) Anguttara Nikaya 10:95
(3) Majjhima Nikaya 63
(4) Baba Metziah 59b, Deuteronomium 30:12
(5) Anselmus, Proslogion I
(6) Koran 3:58-62; 2:129-132
(7) Koran 29:61-63; 2:289: 27;14
( 8 ) Koran 7:75-76; 39:59; 31:17-18; 23:45-47; 38:71-75; 15:94-96; 21:36
(9) Filippenzen 2:6-11
(10) Filippenzen 2:2-4
(11) 1 Corinthiërs 13:4-8
(12) Confucius, Ananalecten 15:23
(13) Ibid., 9:10
(14) B. Shabbat 31a
(15) B. Sanhedrin 99b
(16) Anguttara Nikaya 8.7.3
(17) Leviticus 19:34
(18) Mattheüs 5:43-48
(19) Genesis 18
(20) Ilias 24:479-481
(21) Sutta Nipata 118


Vertaling: Rien Verhoef
#866
Filosofie / Karen Armstrong over Godsdienst
03/11/2008 om 10:15:36
hm, wou dit onder 'essentie van de schepping' plempen, maar de comp verzocht mij om een nieuwe disc te starten. Conformistisch als ik ben, gaat het dan ook zo.
Volgens deze ex-non en religieliefhebster is mededogen de kern van alle monotheisten/religies. Tis natuurlijk gelul, mededogen heeft het altijd erg zwaar in religieuze kringen. Maar ja, staat in de Volkskrant, Benali bemoeit zich er tegen aan, dus hier komt tie:



Van der Leeuw-lezing 2008 â€" Tekst Karen Armstrong

Wat is godsdienst?

Voor het eerst in de geschiedenis heeft een steeds groter aantal mannen en vrouwen in de westerse wereld elke belangstelling voor godsdienst verloren. Inmiddels staan sommigen zelfs uitgesproken vijandig tegenover het geloof. In het verleden deden mensen hun uiterste best om in een zekere verhouding met het heilige te leven. Ze bouwden enorme tempels en kathedralen, namen deel aan tijdrovende en veeleisende rituelen, waagden zich aan beklemmende meditaties die een grote en aanvankelijk pijnlijke verandering van het bewustzijn vergden en waren bereid hun morele en sociale leven te hervormen. De eerste artistieke uitingen die van onze soort bewaard gebleven zijn â€" de fraaie grotschilderingen van Lascaux, Altamira en Les Trois Frères in Zuid-Frankrijk en Noord-Spanje â€" hadden duidelijk een soort cultische functie. Er is dan ook veel te zeggen voor de stelling dat de ervaring van een transcendente dimensie en de wens om daarin te leven hét kenmerk van de homo sapiens is en dat deze ook homo religiosus zou kunnen worden genoemd. Maar in bepaalde kringen wordt godsdienst tegenwoordig als achterlijk en zelfs verwerpelijk beschouwd. Dit is vooral in West-Europa het geval. Het geldt minder voor de Verenigde Staten, die nog altijd een sterk godsdienstig land zijn. Maar ook daar vinden militante atheïsten als Richard Dawkins, San Harris en Christopher Hitchens een breed en groeiend lezerspubliek. In andere delen van de wereld daarentegen â€" in Azië, Afrika en Latijns-Amerika â€" heeft een godsdienstige opleving plaatsgevonden. Hoe is dit westerse ongenoegen over alles wat godsdienstig is te verklaren?

Er zijn onmiskenbaar redenen voor dit verval. Bij enkele van de ergste gruweldaden van onze tijd was godsdienst in het geding. De schelle stem van de extremisten heeft mensen die al van het traditionele geloof waren vervreemd, tot de overtuiging gebracht dat godsdienst van nature gewelddadig en onverdraagzaam is, en onverenigbaar met de moderne wereld. De militante godsdienstigheid die vaak ‘fundamentalisme’ wordt genoemd en die in de 20ste eeuw uit verzet tegen de seculiere moderniteit in elke grote godsdienstige traditie is losgebarsten, heeft de indruk gewekt dat godsdienst niet samengaat met vooruitgang en democratie, en van nul en gener waarde is geworden door wetenschappelijke ontdekkingen die de oude overtuigingen onhoudbaar hebben gemaakt. Ik heb die mening ook gedeeld. Na een ongelukkige ervaring als jonge non heb ik het kloosterleven en de katholieke kerk verlaten en een jaar of vijftien gedacht dat ik wel klaar was met God, een begrip dat ik eerlijk gezegd ongeloofwaardig was gaan vinden. Maar na een reeks carrièrerampen was ik â€" enigszins tot mijn eigen verbazing â€" plotseling in de omstandigheid dat ik boeken schreef en televisieprogramma’s maakte over de geschiedenis van de godsdienst, die aanvankelijk uiterst sceptisch en vijandig waren. Nood-gedwongen veranderde ik van mening.
Na me zo’n twintig jaar niet alleen te hebben verdiept in de drie monotheïstische godsdiensten van het jodendom, het christendom en de islam, maar ook in oosterse tradities als het confucianisme, taoïsme, hindoeïsme en boeddhisme, is me nu duidelijk dat wij westerlingen, deels als gevolg van de rationele inslag van onze moderniteit, een tamelijk verwrongen beeld van godsdienst hebben ontwikkeld, dat in een aantal wezenlijke opzichten afwijkt van het premoderne geloof. Ik wil vandaag dan ook graag ingaan op een aantal van deze moderne westerse misvattingen, en allereerst vaststellen wat godsdienst níét is.
De meest alledaagse veronderstelling is misschien dat godsdienst vooral bestaat uit een orthodoxe leer. Dit is zozeer het geval dat godsdienstige mensen vaak ‘gelovigen’ worden genoemd, alsof hun belangrijkste daad is dat ze een reeks opvattingen over het goddelijke aanvaarden. Maar kijken we naar de grote sterren uit het verleden, zoals Boeddha, Confucius of Jezus, dan constateren we dat zij niet alleen heel weinig belangstelling toonden voor metafysica en theologie, maar dat deze volgens sommigen zelfs uitgesproken schadelijk konden zijn. Niet omdat zij geen belang in het heilige stelden, maar omdat ze wisten dat de hoogste werkelijkheid onzegbaar en onbeschrijflijk was. Het eerste gedicht van de Tao-te-tjing begint met: ‘De Tao die genoemd kan worden is niet de eeuwige Tao.’ Confucius sprak bij voorkeur nooit over de Hemel, de Hoge God van China, en bepleitte in plaats daarvan een houding van eerbiedig stilzwijgen tegenover het sacrale.(1) Om dezelfde reden weigerde Boeddha altijd het Nirwana te beschrijven, omdat wij naar zijn zeggen geen woorden of begrippen hadden voor dit innerlijke rijk van heilige vrede: het Nirwana oversteeg de beperkte, alledaagse ervaring en kon alleen maar worden vervormd als het tot de menselijke maat werd teruggebracht.(2) Een van zijn monniken, een mislukte filosoof, viel Boeddha doorlopend lastig over zaken als de schepping van de wereld en het bestaan van God â€" en dit ging ten koste van zijn yoga- en ethiekoefeningen. Boeddha vergeleek hem met een man die door een giftige pijl was getroffen maar die geen medische behandeling wilde voordat hij wist hoe zijn aanvaller heette en uit welk dorp hij kwam. Voor hij deze volstrekt nutteloze informatie had, zou hij al dood zijn. We konden urenlang blijmoedig over deze boeiende onderwerpen praten, besloot Boeddha, maar daar schoten we niets mee op; ook al ontdekten we misschien voor eens en altijd wie de wereld had gemaakt en hoe hij dat gedaan had, dan zouden zorg, verdriet en pijn toch blijven bestaan.(3)

Godsdienst was geen kwestie van gedachtevorming. Elk godsdienstig onderwijs was pragmatisch of zou dit moeten zijn. Een mythe of een leer is in wezen een actieprogramma; het krijgt pas betekenis als het in praktijk wordt gebracht â€" ritueel, ethisch of beschouwend. Zo lijken ook de regels van een bordspel uiterst vaag, abstract en onbegrijpelijk ingewikkeld â€" totdat we gaan spelen, dan valt alles op zijn plaats. Maar tegenwoordig vinden velen dat ze alleen een waarachtig godsdienstig leven kunnen leiden als ze voor zichzelf zekerheid over het bestaan van God kunnen hebben. Wetenschappelijk is dit een degelijke redenering, die wil dat we een beginsel eerst vaststellen voordat we het toepassen. Maar voor Boeddha of Confucius was dit de verkeerde volgorde. Eerst moeten we zodanig ons gedrag veranderen dat een innerlijke transformatie volgt, daarna zullen we weten dat het Nirwana en de Tao bestaan; zij worden dan een zinderende werkelijkheid in ons leven, al mogen we nooit de hoop hebben ze te beschrijven. Orthodoxie kon zelfs schadelijk zijn. Boeddha gelastte zijn volgelingen streng om nooit iets op goed geloof of uit de tweede hand aan te nemen; ze moesten letterlijk alles wat hij hun leerde altijd tegen hun eigen ervaring afzetten en als ze er niets aan hadden, stond het hun vrij het terzijde te schuiven.

Hetzelfde geldt voor de drie monotheïsmen. De profeten Israëls bespraken zelden de aard van God; ze hadden meer weg van politieke commentators die in de gebeurtenissen van hun tijd een heilige betekenis zagen en hun tijdgenoten aanspoorden om hun leven te beteren. De rabbi’s uit de Talmoedische tijd beklemtoonden later dat geen exegese volledig was voor ze vertaald was in praktische wetgeving die in de onmiddellijke behoeften van de gemeenschap voorzag. Net als Boeddha hadden zij niet veel op met orthodoxie. Er is een beroemd verhaal over rabbi Eliezer ben Hyrcanus, een van de grootste van de vroege wijzen, die op een dag in een hardnekkige woordenstrijd met zijn collega’s verwikkeld was over een bepaling uit de joodse wet. Hij kon hen niet tot zijn standpunt overhalen en vroeg daarom God hem te steunen door een paar spectaculaire wonderen te verrichten. Een johannesbroodboom ging eigener beweging vierhonderd el verderop staan, het water in een naburig kanaal stroomde bergop en de muren van het studiehuis van de wijzen beefden zo heftig dat het gebouw op instorten leek te staan. Maar de andere rabbi’s waren niet onder de indruk; integendeel, rabbi Joshua leek niet van dit goddelijke vuurwerk gediend; het was ongepast, zei hij, dat het studiehuis beefde terwijl de wijzen ernstige zaken bespraken. Vertwijfeld vroeg rabbi Eliezer het oordeel van een bat qol, een stem uit de hemel, en behulpzaam bulderde een stem van boven: ‘Wat is dat voor geruzie met rabbi Eliezer? De halaka (‘het wetsbesluit’) strookt altijd met zijn opvatting.’ Maar rabbi Joshua wilde daar niets van weten en ondersteunde zijn weigering met een verwijzing naar Deuteronomium, waarbij hij God Zijn eigen Thora voorhield: ‘Het is niet in den hemel.’ Gods leer beperkte zich niet meer tot het hemelgewelf. Hij was op de berg Sinaï op aarde gekomen en was nu het onvervreemdbare bezit van elke Israëliet; niemand kon een andere jood voorschrijven wat hij moest denken. ‘Dus schenken wij geen aandacht aan een goddelijke stem’, besloot rabbi Joshua. Naderhand schijnt God met een lachje te hebben gezegd ‘Mijn kinderen hebben me verslagen.’ Ze waren groot geworden; in plaats van alles woord voor woord aan te nemen, zoals peuters, dachten ze nu zelf na en namen hun eigen beslissingen.(4)

Jezus wordt in het Nieuwe Testament voorgesteld als een godsdienstige rebel, die doorlopend het gevestigde gebruik en geloof in twijfel trok. Voor zover we weten besteedde hij zeer weinig tijd aan verhandelingen over de drievuldigheid, incarnatie, erfzonde of transsubstantiatie, thema’s die zoveel generaties christenen hebben beziggehouden. Toen hij zijn aanhangers maande om ‘geloof’ te hebben, bedoelde hij niet dat ze de juiste theologische uitleg van zijn goddelijke aard moesten aanvaarden. Het Griekse pistis betekent ‘vertrouwen; toegewijd zijn; trouw zijn’ aan het goddelijk gebod; het Latijnse credo komt van de woorden cor dare: ‘zijn hart geven’. En het Engelse woord believe betekende oorspronkelijk ‘liefhebben, waarderen, koesteren’. Toen Anselmus van Canterbury bad: credo ut intelligam, meestal vertaald als: ‘Ik geloof opdat ik begrijpe’, bedoelde hij niet dat hij zijn geest eerst moest dwingen de geloofsartikelen te aanvaarden en dat deze anders onbegrijpelijke leerstellingen bij wijze van beloning voor die intellectuele onderwerping dan begrijpelijk zouden worden. De uitspraak behoort te worden vertaald als: ‘Ik span me in om te begrijpen.’ Begrip van het transcendente kwam pas dankzij levenslange toewijding en betrokkenheid.
Zo heeft ook de Koran heel weinig op met theologische bespiegelingen, die worden aangeduid als zannah â€" genotzuchtig giswerk over zaken waarvan toch niemand zeker kan zijn, maar die mensen tot ruzie en dom sektarisme aanzetten.(6) Elk vers uit de Koran wordt aangeduid als een ayah, een ‘teken’; leerstellingen als de schepping, het laatste oordeel en het paradijs zijn allemaal ayat, ‘parabels’, omdat we over het goddelijke alleen in tekens en symbolen kunnen spreken. In wezen zijn al deze leerstellingen een oproep tot handelen. De mensen die door de Koran worden veroordeeld heten kafirun. Dit behoort niet als ‘ongelovigen’ of ‘heidenen’ te worden vertaald. Het Arabische kufr betekent ‘ondankbaarheid’. De Koran maakt duidelijk dat de theologie van de kafirs onberispelijk was; ze geloofden in al de juiste dingen en aanvaardden onvoorwaardelijk dat Allah de wereld had geschapen, maar ze lieten deze overtuiging geen verandering in hun leven brengen. In plaats van de goddelijke grootmoedigheid na te volgen die overal in de schepping bleek, hamsterden ze zelfzuchtig hun bezittingen en beschouwden zich als het middelpunt van het heelal.(7)

Hiermee belanden we bij een van de kerninzichten van alle grote tradities. De Koran hekelt de kafirun om hun hoogmoed. Ze zijn verwaand en hovaardig; ze wanen zich verheven boven de bescheidener inwoners van Mekka en stappen hooghartig rond, spreken anderen agressief en schreeuwerig aan en ontsteken in hevige woede als ze vinden dat hun eer in het geding is; ze lachen om Allahs openbaring en verdraaien valselijk de betekenis van de Koran, alleen maar om te  laten zien hoe slim ze wel zijn.( 8 ) Alle wereldgodsdiensten beklemtonen dat tussen ons en het goddelijke onze eigenwaan staat. Als we ontstijgen aan het graaiende, bange ego dat voortdurend anderen moet kleineren om een vals zelfbesef op te poetsen, dan overstijgen we onszelf en ervaren een ekstasis, ‘treden we buiten’ het prisma van het egoïsme. Een van de eerste dingen die Mohammed van zijn volgelingen vroeg, was om zich in gebed ter aarde te werpen. Dat viel de Arabieren moeilijk, want ze geloofden niet in het koningschap en vonden het vernederend om als een slaaf over de grond te kruipen, maar op een niveau dieper dan het rationele leerde deze lichaamshouding hun om verder te kijken dan het pronkend poserende ego dat steeds de aandacht op zichzelf probeert te vestigen. Dat was de kern van de islam, een existentiële ‘overgave’ van zelfzuchtigheid.

In diezelfde geest formuleerde Boeddha een leer die hij anatta â€" ‘niet-zelf’ â€" noemde. Deze had weliswaar ook filosofische implicaties, maar was toch in wezen veeleer een actieprogramma dan een metafysische waarheid: een boeddhist moest leven alsof het eigen ik niet bestond. Verdieping in onszelf was de voornaamste oorzaak van ons lijden en als wij konden ontstijgen aan het soort egoïsme dat leidt tot hebzucht, haat en afgunst, dan zouden wij een ekstasis kunnen bereiken waarin wij kennismaakten met de transcendentie van het Nirwana. Een van de voornaamste hulpmiddelen om deze ekstasis te bereiken was yoga. De klassieke yoga die Boeddha tot verlichting bracht was geen lichaamsoefening; ook was hij niet bedoeld om de yogi een voldaan en ontspannen gevoel te geven. Deze yoga was een systematische verdrijving van het egoïsme uit de bewuste en onbewuste niveaus van hoofd en hart. Hij was specifiek bedoeld om het ‘ik’ uit ons denken weg te nemen. Al doende merkten yogi dat het besef van ‘ik’ en ‘mijn’ volkomen verdween. Als ze over het meest alledaagse voorwerp nadachten, zagen ze dit nu heel anders. Zelfs een eenvoudige kruik had een geheel onverwachte schoonheid, doordat ze deze niet meer subjectiveerden of privatiseerden. In plaats van hem door de vervormde lens van hun eigen wensen en behoeften te bekijken, konden ze hem zien zoals hij werkelijk was. Als ze mediteerden over de denkbeelden van hun bepaalde school, ervoeren ze die zo levendig dat een rationalistische verwoording van deze waarheden erbij verbleekte. Hun kennis was niet alleen meer theoretisch; volgens de teksten ervoeren ze deze waarheden ‘rechtstreeks’, omdat ze onderdeel van hun innerlijke wereld waren geworden.

De eerste christenen beseften algauw dat het hele leven van Jezus een daad van kenosis, van zelfontlediging was geweest. In een brief aan zijn bekeerlingen in Filippi in Macedonië citeerde Paulus een vroeg-christelijke hymne waaruit bleek dat Jezus niet hechtte aan de hoge status naar het beeld van God te zijn maar ‘zichzelven heeft vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende … en zichzelven heeft vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises’. Wegens die vernederende afdaling had God hem ‘uitermate verhoogd’ en hem de titel kyrios, ‘Heere’, verleend.(9) Deze passage wordt vaak als bewijstekst aangehaald voor het christelijke geloof in de incarnatie. Maar Paulus predikte geen leer, maar bepleitte een praktijk. Hij leidde de hymne bij de christenen van Filippi in met deze opdracht: ‘Dat gevoelen zij in u hetwelk ook in Christus Jezus was.’

Doet geen ding door twisting of ijdele eer, maar door ootmoedigheid achte de één den ander uitnemender dan zichzelven. Een iegelijk zie niet op het zijne, maar een iegelijk zie ook op hetgeen der anderen is.(10)

Niemand zou de leer van de Heere Jezus kunnen begrijpen, tenzij hij tot in de kleinste details van zijn dagelijks leven eenzelfde kenosis verwierf.
Maar al te vaak dient godsdienst ter ondersteuning van het ego en ter versterking van een identiteitsbesef. Dit is een van de gebreken van het fundamentalisme, dat steevast in een diepe angst voor vernietiging wortelt. Echt elke fundamentalistische beweging die ik in het jodendom, het christendom en de islam heb bestudeerd, is ervan overtuigd dat de moderne, seculiere of liberale maatschappij haar weg wil vagen. Als mensen zich met hun rug tegen de muur gezet voelen, kunnen ze gewelddadig uithalen. Daarom is de nadruk op de leer en het theologische geloof in boeddhistische termen ‘ondeskundig’. De vroege taoïsten beseften dat sterke overtuigingen geestelijk gevaarlijk kunnen zijn, omdat we ons daar te sterk mee vereenzelvigen en in onszelf verstrikt raken. Onze ideeën van God kunnen dan verafgoding worden, omdat ze alleen maar menselijk en beperkt kunnen zijn. God kan dan een zuivere projectie worden van onszelf, met een hoofdletter, en met sympathieën en antipathieën als de onze. De kruisvaarders trokken met de kreet ‘God wil het!’ ten strijde toen ze moslims en joden afslachtten; ze projecteerden hun eigen angst en afschuw op een godheid die ze naar hun eigen beeld en gelijkenis hadden geschapen en gaven daarmee hun vooroordeel een stempel van heilige goedkeuring. Nu trappen terroristen in diezelfde val.

Maar in haar poging het egoïsme te overstijgen, kan een godsdienst gemakkelijk ondeskundig worden. Een flink deel van mijn kloosteropleiding was bedoeld om ons gevoel van eigenwaarde te ondermijnen. We kregen voortdurend bij de kleinste misstap een publiekelijke uitbrander en lagen doorlopend op onze knieën onze gebreken te bekennen en vloeren en voeten te kussen. Dit was allemaal volstrekte tijdverspilling, want we werden zo geobsedeerd door ons eigen doen en laten dat we opgesloten raakten in het ego dat we probeerden te ontstijgen. De grote wijzen zouden niets met zulke onzin hebben opgehad. Zij begrepen allemaal dat de veiligste manier om ons van egoïsme te ontdoen was om voortdurend mededogen aan te kweken. In ons mededogen leren wij met de ander mee te voelen, onszelf te onttronen als middelpunt van onze wereld en daar een ander te plaatsen. In de kern van alle grote religies vinden we dan ook het ideaal van mededogen. Het is de lakmoesproef voor waarachtige spiritualiteit. ‘Al ware het dat ik al het geloof had, zoodat ik bergen verzette, zei Paulus, en de liefde niet had â€" die de voortdurende overstijging vergt van de in onszelf verdiepte eigendunk â€" zoo ware ik niets.’

De liefde is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen; zij handelt niet ongeschiktelijk, zij zoekt zichzelve niet, zij denkt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad. Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid; zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.(11)

Ook brengt het mededogen ons de verlichting van het Nirwana, verbindt ons met de Tao of, om met monotheïsten te spreken, brengt ons voor de onzegbaar transcendente God.
De dynamiek van het mededogen vindt haar klassieke uitdrukking in de Gulden Regel, die voor zover wij weten zo’n vijf eeuwen voor Christus werd verwoord door Confucius. Hij was een van de eerste mensen die glashelder maakte dat godsdienst niet te scheiden was van onbaatzuchtigheid. Zijn weg kende geen diepzinnige leerstellingen of complexe liturgische formules; alles kwam altijd weer neer op het belang om anderen met volstrekte en heilige eerbied te behandelen. Wat was de rode draad die door al zijn leerstellingen liep? Welke van zijn lessen konden zijn volgelingen dag aan dag in praktijk brengen? ‘Misschien de spreuk over shu (‘wederkerigheid’)’, antwoordde Confucius. ‘Doe nooit anderen aan wat je niet zou willen dat ze jou aan zouden doen.’ De Gulden Regel eist dat we dag aan dag in ons eigen hart kijken; nagaan wat ons pijn doet; en dan onder alle omstandigheiden weigeren iemand anders deze pijn toe te brengen; dit vergt dat wij onszelf niet meer in een bijzondere en aparte categorie plaatsen, maar voortdurend onze eigen ervaring met die van anderen verbinden. Voor Confucius had mededogen de transcendente waarde die hij ren noemde; dit was onbeschrijflijk, want alleen iemand die het volmaakt in praktijk bracht kon hier enig idee van hebben. Het leek op wat Socrates en Plato later ‘het Goede’ zouden noemen. Het was op zichzelf al een transcendente ervaring om de weg van het ren te bewandelen. Yan Hui, de favoriete en meest mystieke volgeling van Confucius, verwoordde dit fraai toen hij ‘met een diepe zucht’ over het ren zei:

Hoe meer ik ernaar tuur, hoe hoger de vlucht die het neemt. Hoe dieper ik erin boor, hoe harder het wordt. Ik zie het voor me, maar plotseling is het achter me. Stap voor stap word ik deskundig door de Meester meegelokt. Hij heeft mij verruimd met cultuur en mij begrensd met ritueel. Ook als ik wilde ophouden, zou ik dat niet kunnen. Juist als ik het gevoel heb dat ik elk middel heb uitgeput, lijkt er iets te verrijzen wat scherp en helder boven me staat. Maar ook al verlang ik om dit te bereiken, ik kan maar niet ontdekken hoe ik er moet komen.(13)

Ren was zelf de transcendentie waar we naar op zoek waren. Door in ons leven mededogen en empathie te betonen, traden we buiten onszelf en maakten we kennis met een andere heilige dimensie. De voortdurende discipline van het kenotische ritueel bij het ren verschafte Yan Hui aanwijzigingen van een heilige werkelijkheid die immanent en tegelijkertijd transcendent was, en die zich van binnenuit dreigend aftekende maar toch ook aangenaam gezelschap was, ‘scherp en helder boven me staat’.
Dit was ook het ethos van het rabbinale jodendom. Voor rabbi Hillel, de oudere tijdgenoot van Jezus, was de Gulden Regel de kern van de joodse leer. In een beroemd Talmoedisch verhaal werd gezegd dat Hillel op een dag werd aangesproken door een heiden die beloofde zich tot het jodendom te bekeren als de rabbi hem op één been de hele Thora kon leren. Hillel antwoordde: ‘Wat gij haat, doe dat uw naaste niet aan. Dat is de hele Thora en de rest is niet meer dan commentaar. Ga dat maar leren.’(14) Dit is een uitzonderlijke uitspraak. Hillel noemde geen van de leerstellingen die voor het jodendom wezenlijk lijken: het geloof in de Ene God, de Schepping van de wereld, de Exodus, Sinaï en het Beloofde Land. De nadruk lag geheel op mededogen. De rabbi’s volgden Hillel en beklemtoonden dat de Gulden Regel de kern van de Thora was. Elke uitleg van de schrift die haat of minachting verspreidde was onwettig; een kwaadaardige exegese die van misprijzen voor anderen getuigde en hen verdacht trachtte te maken, moest worden vermeden.(15)
Elke grote traditie heeft haar eigen versie van de Gulden Regel ontwikkeld. Maar ze gaan allemaal nog een stap verder, door te stellen dat het niet volstaat om onze goedgunstigheid tot onze eigen groep te beperken. We moeten jian ai hebben, ‘zorg voor iedereen’, zoals de Chinese wijze Mozi (ca. 480-390) het noemde. Liefde voor onze eigen familie, ons volk en onze uitverkoren groep gelijkgestemde metgezellen was soms ook gewoon groepsegoïsme. Mozi leefde in een tijd dat de Chinezen te lijden hadden onder vreselijk geweld, dat gruwelijk veel slachtoffers zou maken; de enige manier om de Chinezen te beletten elkaar uit te roeien was volgens hem een universele toepassing van de Gulden Regel. Omstreeks diezelfde tijd leerde in India Boeddha zijn volgelingen een meditatie die hij ‘de onmetelijken’ noemde. In elke fase van zijn yoga-reis naar de diepten van zijn geest, riep hij doelbewust de emotie van de liefde op â€" ‘dat reusachtige, weidse en onmetelijke gevoel dat geen haat kent’ â€" en richtte deze systematisch op alle delen van de wereld, zonder ook maar één plant, insect, dier, vriend of vijand uit zijn kring van medeleven weg te laten. Het doel van deze oefening was om een houding van totale berusting te bereiken, en dat was uiterst moeilijk, omdat ons ego voortdurend oplet hoe andere dingen en mensen in ons voordeel kunnen zijn, of ons misschien vleien of onze belangen bevorderen. De onmetelijken waren bedoeld om de barricades neer te halen die wij ter bescherming van het broze ego bijna onbewust tussen onszelf en anderen oprichten. Als de geest zich bevrijdde van zijn normale egocentrische vernauwing, voelde hij zich ‘weids, zonder beperking, verruimd, zonder haat of kleingeestige kwaadwilligheid’.(16)
Dit was de geest waarin Jezus zijn volgelingen voorhield hun vijanden lief te hebben en belangeloos hun weldaden aan te bieden zonder de hoop er iets voor terug te krijgen. Het woord ‘liefhebben’ impliceerde hier geen tedere genegenheid; in de joodse wet was ‘liefhebben’ een wettelijke term, die betekende behulpzaam en loyaal zijn en praktische steun bieden aan onze bondgenoten, buren en zelfs aan de vreemdeling.(17) Dit is geen onpraktisch ideaal maar iets wat ruimschoots binnen het bereik ligt van elk toegewijd mens, al vergt het wel voortdurende kenosis: ‘Want indien gij liefhebt die u liefhebben, wat loon hebt gij? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde?’(18) De evangeliën stelden een Jezus voor die in uitzonderlijke mate naar deze opdracht handelde, zijn beulen vergaf, de andere wang toekeerde en met iedereen om hem heen begaan was terwijl hij zelf tot allerlaatst leed.
Mededogen is geen geliefde deugd. Godsdienstige en seculiere mensen willen vaak liever gelijk hebben dan dat ze mededogen betonen, maar dat is natuurlijk zuiver egoïsme. Door de eeuwenlange institutionele, politieke en intellectuele ontwikkeling is het belang van het mededogen in de godsdienst vaak versluierd. Daarom werk ik aan de opstelling, lancering en verbreiding van een Handvest van het Mededogen, op te stellen door het grote publiek â€" online â€" en door een commissie van religieuze leiders uit de drie godsdiensten van Abraham die op het ogenblik zulke problemen met elkaar hebben. Naar we hopen zal dit worden ondertekend door duizend religieuze leiders uit alle grote godsdiensten. En natuurlijk zal dit Handvest ook praktische wenken geven om mensen bewust te maken van de geest van de Gulden Regel, die de kern van al onze grote tradities vormt.
Mededogen is niet alleen meer een verheffende keuze. Het is inmiddels wezenlijk voor ons voortbestaan. Wij leven in een wereld die gevaarlijk is gepolariseerd; vaak is de godsdienst gebruikt â€" of liever: misbruikt â€" om de haat te voeden die de toekomst van de mens bedreigt. In een militant seculiere wereld, waarin het geloof veelvuldig onder vuur komt te liggen, worden de gelovigen soms defensief. Maar al te vaak lijkt de godsdienst die het publieke debat beheerst, niet meer dan een uiting van institutionele eigenwaan: mijn geloof is beter dan het jouwe! Maar zoals de taoïsten opmerkten: zodra mensen zelf in hun geloof binnendringen, raken ze de draad kwijt en gaan ruziën of worden bemoeizuchtig of zelfs onvriendelijk. In ons streven naar transcendentie kunnen we ons beter richten op dat waaraan we ontstijgen â€" egoïsme, hebzucht, haat en destructieve angst. De taoïsten beseften dat mensen die zich op datgene richtten waarnaar ze hoopten te transcenderen en die dit dogmatisch probeerden te bepalen en vast te leggen, een zucht tot inquisitie zouden kunnen ontwikkelen die ‘ondeskundig’ was. Maar in de geest van de Gulden Regel: als mensen door onze overtuigingen â€" seculier of godsdienstig â€" oorlogszuchtig, onverdraagzaam en onvriendelijk jegens andermans geloof worden, dan zijn ze niet deskundig; als daarentegen hun overtuigingen â€" godsdienstig of seculier â€" hen bewegen om met mededogen te handelen en de vreemdeling te eren, dan zijn ze goed, nuttig en deugdelijk.
Wij allen â€" godsdienstig of seculier â€" hebben tegenwoordig een taak: om een wereldgemeenschap op te bouwen waarin de volkeren in harmonie en respect kunnen samenleven. Elke ideologie â€" godsdienstig of seculier â€" die haat of minachting voor een willekeurige groepering of bevolking kweekt, zal niet de toets van onze tijd doorstaan. Als onze godsdienstige tradities niet aan dit project kunnen bijdragen, dan zullen ook zij niet de toets van de 21ste eeuw doorstaan. Lang geleden legde Mozi uit dat een welbewuste en onbaatzuchtige ‘zorg voor iedereen’ in ons aller belang was. We weten nu dat dit zo is. Wat vandaag in Afghanistan of Irak gebeurt, zal morgen vermoedelijk zijn weerslag in Londen of Washington hebben. Onze uitdaging is hoe we de Gulden Regel mondiaal kunnen vertolken. We moeten inzien dat we de aspiraties van andere volken even serieus moeten nemen als de onze, en weigeren om andere groeperingen of volken te behandelen op een manier waarop we zelf niet behandeld zouden willen worden. Dit zal uiteindelijk iedereen meer baten dan zelfzuchtige, chauvinistische of kortzichtige maatregelen. We leven tegenwoordig in een wereld waarin kleine groepen steeds vaker een destructieve kracht zullen bezitten die tot nu het domein was van de nationale staat. Tenzij we ons gedrag veranderen en het ethos van de Gulden Regel toepassen, zullen we vermoedelijk geen levensvatbare wereld aan de volgende generatie kunnen overdragen.
De toepassing van de Gulden Regel hoeft geen bittere plicht te zijn. We kunnen en moeten er een spiritueel proces van maken dat ons tot verlichting zal brengen. (...)

(wordt vervolgd)


#868
Algemeen / Re: rente & de belastingdienst
31/10/2008 om 09:54:19
Citaat van: Groep-Chatt zie arif-Group op 31/10/2008 om 01:27:50
Is het rechtvaardig dat een ambtenaar van de gemeente vrijwel gedwongen wordt om twee mensen van hetzelfde geslacht te trouwen?
Hoewel ik ook vrij weinig weet van het begrip rechtvaardigheid, lijkt dit me 100% rechtvaardig.
#869
Sport / Re: Afellay
30/10/2008 om 12:37:31
Zo triest dit!

Zelfs een elftal met al die namen er in wint echt nog van Ado of Omniworld (ben benieuwd wat die 2 volgend jaar tegen elkaar spelen)

Wij Feijenoorders zijn gewend met hoon en spot van de rest van Nederland te maken te hebben, en je maakt ons er echt niet gek mee.

(edit 1256 hrs Midden op de Coolsingel hiero staat een vistentje met een Volendammert erin. Zelfs die klojo vroeg me zojuist -broodje kibbeling en een broodje makreel- of 'bij winst de in nacompetitie ook weer een Coolsingel huldiging plaatsvindt')
#870
Sport / Re: Afellay
30/10/2008 om 11:18:04
Nee, Omniworld gaat lekker