-menu

Toon bijdragen

Deze sectie stelt je in staat om alle bijdragen van dit lid te bekijken. Je kunt alleen de bijdragen zien waar je op dit moment toegang toe hebt.

Toon bijdragen-menu

Berichten - Hassan

#1
Vrouwen / Re: marokkaanse meiden overdrijven.
04/04/2003 om 01:12:07
Azul,

Er is een discussie: Marokkaanse mannen overdrijven!

Reactie van Anwar op die discussie:
Citeerslaaaaaaaaaaaaaaaaaaat nergens op.

Vreemd, Anwar start discussie en is boos op Marokkaanse meisjes die vrijheid hebben en daardoor overdrijven, maar als jongens dat doen dan mag het, hahahaha.

Dus Fosychar, ik denk dat hij vindt dat meisjes niet met vrijheid kunnen opgaan en jongens uiteraard wel. Vreemde gedachte.....
#2
Azul,

Tanger en Tetouan hoeven geen Amazigh steden te worden, dat zijn ze al!

In Tetoun (= Tittawin/ogen) spreken de meeste gewoon Tamazight, alleen deden het een heleboel niet terwijl ze het wel beheersten, dat moet veranderd worden!

In Tanger wonen ook Imazighen, ze moeten zich alleen niet schamen voor hun taal.

Als in alle steden van Marokko mensen in hun taal ging spreken dan werd er voornamelijk Tamazight gesproken!!!!!


#3
Muziek / Re: bruiloft muziek ni'riffian
05/09/2002 om 21:46:55

Citeerazul dhi'jnsraam i3izzen gyeythma dhjessma zi arrif.....
 
tot mijn wonderlijke vreugd heb ik vandaag geconstateerd dat de amazigh-jongeren van tegenwoordig toch heel erg met izran verbonden zijn en deze dus niet vergeten zijn, integendeel....dat doet mij deugd, aangezien ik een hele tijd heb gedacht dat ik de enige was die een zware voorliefde had voor de izraqn zoals ze oorspronkelijk bedoeld waren en gezongen werden. ik heb nog oude platen uit de jaren 60 en 70 met de zuivere izran erop en het is gewoon prachtig om daarnaar te luisteren.  ik ga mijn best doen om ze op mp3 formaat te krijgen zodat ik ze met jullie kan delen en jullie kunnen horen hoe die hele oude originele izran klinken....

zjigh kenniw dhi rehna...

Zo is het maar net :)
#4

ik vind dat itran en sellim hele goeie berberse zangers zijn.
#5
Muziek / Re: Mimoun Rafroua & Ayned Muziek
05/12/2002 om 19:41:52
Azul,

Ik luister ook van alles, maar Tamazight heeft toch iets speciaals :)

Allal en Khalid Izri vind ik steengoed!
#6
Muziek / Re: WAT VINDEN JULLIE VAN ....?
03/03/2002 om 23:15:58

deze groep maakt hele mooie muziek .dat is echte oude rif muziek prachtig om te luisteren.
#7
Een artikel uit de Standaard. Het Tmazight (Berbers) wordt ook genoemd, onderaan de artikel!

Frankrijk moet zijn talen leren liefhebben
04/08/1999
Catherine TRAUTMANN

Die Fransen die doen alsof de erkenning van de regionale talen de eenheid van het land en de positie van het Frans bedreigt, zetten de werkelijkheid op haar kop, schrijft de Franse minister van Cultuur, Catherine Trautmann. Als Elzassische is zij zelf vertrouwd met een traditie van meertaligheid.

EEN hevig debat woedt sinds de eerste minister een aanpassing van de grondwet heeft voorgesteld die de Republiek zou toelaten het Europees handvest over de regionale en minderheidstalen te ratificeren dat ze op 7 mei ondertekend heeft. Zo heftig gaan sommige tegenstanders te keer dat ze een gevoel van onwerkelijkheid teweegbrengen. Hebben we dan de klok twee eeuwen teruggedraaid, naar 4 juni 1794 en het regime van de Terreur, toen abbé Grégoire de Conventie, die voorgezeten werd door Robespierre, overtuigde van ,,de noodzaak om de patois te vernietigen en de Franse taal universeel te maken''?
Opnieuw krijgen we te horen dat de minste erkenning van talen die niet het Frans zijn, de nationale eenheid dreigt te ondergraven, als ze al niet het Frans dreigt te verzwakken. Je gelooft je oren niet.
Het wordt tijd dat iedereen de realiteit onderkent die net het tegenovergestelde is: de nationale eenheid vereist juist dat we het uitzonderlijk taalkundig patrimonium van Frankrijk beschermen, op een ogenblik dat de onbedreigde heerschappij van het Frans het wegkwijnen van de historische talen van het land laat geschieden.
Toen abbé Grégoire de oorlog verklaarde aan de talen van de provincies, kon de helft van de burgers van de Republiek geen Frans spreken of verstaan. Buiten de steden en de centrale departementen was de bevolking eentalig in de regionale taal. Het waren de zeldzame francofonen die tweetalig waren. Twee eeuwen later is de situatie totaal omgekeerd.
Wat de langdurige inspanningen van het lager onderwijs niet konden bereiken, dat hebben twee wereldoorlogen, de ontvolking van het platteland, de verlenging van de schoolplicht, de radio en televisie uiteindelijk wel bewerkstelligd: vandaag spreken en begrijpen alle Fransen de taal van de Republiek. En het kleine aantal onder hen dat nog een zogenaamde regionale taal spreekt, leert die taal naast het Frans, en meestal pas na het Frans.
Sinds vijftig jaar wordt geen enkele Romaanse gewestelijke taal, of ze nu tot de langues d'oc of de langues d'oïl behoort, nog van de moeder op de baby overgedragen. In continentaal Frankrijk zijn het alleen nog de mensen boven de vijftig die regelmatig de regionale taal gebruiken. Een uitzondering is de Elzas waar nog vijftien procent van de minder dan vijftienjarigen het Elzassisch zouden spreken. Maar ook daar is de val duizelingwekkend sinds het midden van de eeuw.
Het Bretons bijvoorbeeld, telde in 1914 nog ongeveer 1,3 miljoen sprekers en nog meer dan een miljoen in 1945. Maar in vijftig jaar heeft het bijna tachtig procent van zijn gebruikers verloren. Vandaat schat men op 250.000 het aantal mensen die het nog dagelijks gebruiken, en dat zijn dan nog in hun overgrote meerderheid personen boven de zestig, van wie bovendien maar drie procent zegt dat ze het meer gebruiken dan het Frans. Als niets verandert, zal binnen dertig of veertig jaar de laatste Keltische taal van het continent een dode taal zijn.
De dramatische achteruitgang van het aantal sprekers, en dus van de mensen die de taal kunnen doorgeven, treft de Romaanse talen nog harder, met uitzondering van het Corsicaans dat door zijn eilandpositie beschermd werd.
De parlers d'oïl, in volle levenskracht onder Grégoire, zijn vrijwel alle uitgedoofd omdat ze ook in de spreektaal geen eigen leven meer leiden. De parlers d'oc worden misschien nog door een twee miljoen mensen gesproken, maar ook daar zijn dat meestal vijftig-plussers.
Als het Frans niet de taal van het universum is geworden, dan staan de patois wel aan de rand van die totale verdwijning waartoe de Conventie ze doemde.
De beschikkingen van de wet-Deixonne (1951), die sindsdien regelmatig aangevuld zijn, betreffen nu een tiental talen, maar ze zijn te laat gekomen. Slechts drie procent van de leerlingen van het lager en middelbaar onderwijs krijgt vandaag een onderwijs in of van regionale talen en culturen.
Sommigen verheugen zich in die vrijwel absolute overwinning van het Frans. Zoals hen besef ik het enorme voordeel dat de veralgemeende kennis van de nationale taal ons verleent. Maar kon dat niet gepaard gaan met een tweetaligheid die hun plaats gunt aan de regionale talen?
In tegenstelling tot wat de Fransen in het algemeen denken, is het menselijke brein niet gemaakt voor eentaligheid, zoals de immense meerderheid van de mensheid toont die nog vaker drie- of viertalig dan tweetalig is.
Een vorm van tweetaligheid Frans-Engels zou trouwens in Frankrijk een feitelijke regel kunnen worden. Bijna negen Franse kinderen op tien leren die taal in het middelbaar onderwijs. Ik twijfel er niet aan dat ze de kennis van die taal in de wereld van vandaag nodig hebben. Maar het feit blijft dat die taal een rechtstreekse concurrent is van de onze en ze metterdag terrein doet verliezen in Europa.
Dat men ons dan niet kome vertellen dat het de bescherming van de regionale talen is die het Frans zou bedreigen. Hoe zouden wij kunnen opkomen voor het behoud van de meertaligheid in Europa als we ze in Frankrijk zouden afwijzen?
Het Handvest (van de Raad van Europa) doet in elk geval het Frans geen enkel risico lopen. De verbintenissen van de regering tasten zijn uitzonderlijke plaats niet aan waarover alle Fransen het eens zijn.
Het Frans is en blijft de exclusieve taal van de Staat en de openbare diensten; het is en blijft de enige verplichte taal in het onderwijs, de rechtspraak, de administratie; het is en blijft de enige taal van Frankrijk die een politieke realiteit heeft daar waar de andere slechts een culturele werkelijkheid zullen hebben. Men zal niet in het Baskisch trouwen, niet in het Bretons pleiten, niet in het Picardisch wetgeven.
De ratificering van het Handvest zal niets veranderen aan het statuut van de regionale talen - die overigens, in de geest van het Handvest, geen regionale talen zijn maar minderheidstalen ten opzichte van het Frans in hun eigen gebied van oorsprong.
De Grondwettelijke Raad erkent dat de meeste verbintenissen die Frankrijk aanging ,,zich beperken tot de erkenning van maatregelen die Frankrijk reeds trof ten gunste van de regionale talen''.
Doen alsof men gelooft dat de ratificering van het Handvest elke taal van Frankrijk in een regio dezelfde heerschappij zal verlenen als het Frans in Frankrijk heeft, getuigt van hetzij kwade trouw, hetzij totale onwetendheid over zowel de verbintenissen van Frankrijk als de werkelijkheid van de talen in ons land.
Om te beginnen zijn talen geen politiek maar cultuur! Slechts in een secundaire betekenis is een miniem aantal van de vierduizend talen van deze wereld verbonden met de definitie van een politieke entiteit, zoals het geval is voor het Frans in Frankrijk.
De andere talen van Frankrijk vormen een fantastisch nationaal cultureel erfgoed en het is een nationale plicht ze te verdedigen.
Mijn ministerie beschermt de historische monumenten, de boeken, de kunstwerken, en dat over het hele grondgebied en in naam van de natie. De abdijkerk van Conques is niet het patrimonium van (het departement) Aveyron maar van Frankrijk. Hetzelfde geldt voor de taal die de bouwers van Conques spraken en die vandaag ook restauratie nodig heeft.
Maar een taal is een levend erfgoed, dat woont in het hoofd van de mensen die ze spreken. De enige manier om ze beschermen bestaat er in haar transmissie en verspreiding te verzekeren.
Daartoe zijn we vastbesloten voor alle talen van Frankrijk, die van het vasteland en de overzeese. Er wordt nu meer rekening gehouden met de talen van Melanesië en Polynesië, maar de talen van de DOM (Départements d'Outre Mer) worden hetzij genegeerd, zoals de Amerindische talen of die van de gemeenschappen in Guyane die van gevluchte slaven afstammen, hetzij verworpen zoals de vier grote varianten van het Creools dat op het Frans berust. Die Creoolse talen genieten niet de bescherming van de wet-Deixonne, noch overzee noch op het continent. Daar worden ze nochthans gesproken door meer dan een half miljoen inwoners van Ile-de-France, waar eveneens de transmissie van de ouders naar de kinderen begint te verminderen.
Die talen werden niet alleen verwaarloosd. Tengevolge van de slavenhandel werden ze vernederd, werd hun culturele waardigheid ontkend, zoals ook die van de mensen die ze spraken.

En moeten we ons ook niet bekommeren om de talen van de vroegere Franse departementen van Algerije, het Arabisch en het Berbers? Die worden vandaag in Frankrijk gesproken door miljoenen Franse staatsburgers die zo'n revanche op de koloniale geschiedenis niet overbodig zouden vinden.
Dat zou zeker de integratie vergemakkelijken. Het is niet door de moedertaal te verwaarlozen dat een kind makkelijker toegang krijgt tot het Frans. Integendeel, de beheersing van de eerste taal vergemakkelijkt het aanleren van de tweede.


En onder de ,,talen die geen eigen grondgebied hebben'' mogen we het Yiddish, het Rom, het Armeens niet vergeten, en, waarom niet, de Franse gebarentaal.
Waarom het Handvest? Omdat het nationaal taalkundig erfgoed, in de zeshoek en overzee, bedreigd is. Als kinderen die door la mère patrie vergeten, verwaarloosd, verworpen zijn, hebben de talen van Frankrijk om te overleven meer nodig dan een simpel gedogen: een erkenning.
Wat het Europees handvest over de regionale en minderheidstalen hen zal geven de dag - die zeker zal komen - dat Frankrijk het zal kunnen ratificeren, is het symbolisch eerherstel dat onmisbaar is voor hun overleven.
Het is tijd dat de natie die talen als de hare erkent; het is tijd dat de Republiek, ook al onderdrukt ze ze niet meer, ophoudt ze te wantrouwen; het is tijd dat Frankrijk begint ze lief te hebben.
(De Franse minister van Cultuur schreef dit stuk voor de krant Le Monde)

#8
Taal / Re: Tamazight baby-taal
05/06/2002 om 10:56:17
Azul,

Hahahahaha, leuk om te lezen, heb helaas niks toe te voegen :(

#9
Taal / Re: Een tmazight
05/01/2003 om 21:57:47
Azul,

Tuurlijk kunnen beiden woorden: dat noem je synoniemen. Ieder taal heeft die!

Geen enkel probleem dus :)
#10
Taal / Re: Riffijnse benaming van 'Sfensh'
05/01/2003 om 21:47:05
Azul,

En weet iemand het antwoord al?
#11
Taal / Re: Riffijnse benaming van 'Sfensh'
05/09/2002 om 20:04:59
Azul a Fedwa,

Is 'Sfensh' dan geen Tamazight?
De Arabieren hebben een heleboel woorden uit het Tamazight over genomen. Dat ze het ook 'Sfensh' noemen betekend niet dat het geen Tamazight woord is.

Ik denk dat 'Sfensh' gewoon een Tamazight woord is dat ook door de Arabieren wordt gebruikt.

Als iemand meer hierover weet moet hij het laten weten :)

#12
Azul,

Dit is weer een manier om ons Imazighen te onderdrukken.
Mijn grootouders hadden prachtige namen in het Tamazight, er zijn al eeuwenlang moslims geweest met Amazigh namen, daar is dus niks mis mee. Iemand die een Arabische naam, een Egyptische of wat dan ook moet dat doen.

Ik geef mijn kinderen een Amazigh naam want ik schaam me niet voor mijn afkomst. Geen domme Arabische Nationalist en zijn Domme Wet die dat kan verhinderen kan.

:)

#13
Taal / Re: Imuddaren(dieren)  s tamazight
05/03/2002 om 12:30:36
Azul Touzani,

Bedankt voor deze woordenlijst!!!!

#14
Cultuur / Re: In de Rif is niks te beleven
05/06/2002 om 11:00:40
Azul,

Wordt het niet tijd voor een Amazigh pretpark in het Rif, of een Amazigh dierentuin. En zijn er Amazigh musea in het Rif of niet?

#15
Cultuur / In de Rif is niks te beleven
04/06/2003 om 03:24:57
In dit volkskrant stond dit (oudere) artikel, leuk om te lezen.
Wat vinden jullie ervan? Is in de Rif inderdaad niks te beleven?


In de Rif is niks te beleven
Volkskrant, 9 augustus 2000

In de kuststreek van Noord-Marokko wordt 's zomers meer Nederlands dan Berbers gesproken. Dat komt door de talrijke Nederlandse Marokkanen, die in de zomervakantie terugkeren naar hun geboortestreek. Voor de Amsterdammers Zaki (21) en Redouan (16) is het een vreemd oord. 'Gisteren ging ik geld wisselen. Kreeg ik meteen zo'n gek achter me aan.'

'Hé klootzak, waarom heb je haar niet verteld dat ik je neef ben?' Het groepje jongens in het Noord-Marokkaanse kuststadje Al Hoceima heeft net een meisje begroet en een van hen is bang dat hij geen goede indruk heeft gemaakt. 'Ze stond me zo stom aan te kijken, ze denkt zeker dat ik een boer ben.' De jongens spreken Nederlands, hoewel niets in hun uiterlijk erop wijst dat ze geen Marokkaan zijn. In de maanden juli en augustus verandert het slaperige stadje tussen de rotskust van de Middellandse Zee en de eucalyptuswouden van het Rifgebergte van aanzien. In de witte huizen wonen zo'n 50 duizend mensen, maar in het vakantieseizoen verdubbelt dat aantal zich.

Auto's met Nederlandse kentekens vullen de straten, met wat Belgische en Duitse er tussendoor. Op de terrassen van de koffiehuizen en op de nog onontgonnen stranden ten westen van de stad wordt het Berbers als voertaal verdrongen door het Nederlands. Uit de openstaande ramen van de huizen klinken flarden van Nederlandse gesprekken. 'Ima' (Berbers voor mama) 'waar heb je m'n handdoek gelaten?', roept een meisjesstem.

Al Hoceima is het centrum van het gebied waar Nederland in de jaren zestig gastarbeiders ronselde. Door de overkomst van hun gezinnen naar Nederland en de bloeiende huwelijksmarkt die Marokkaanse bruiden en bruidegommen naar Nederland brengt, heeft de vervlechting van culturen enorme proporties aangenomen.

De zomerse trek naar het oude vaderland wordt elk jaar groter. En luidruchtiger. De Marokkaanse Nederlanders laten de muziek zo hard mogelijk uit hun Mercedes of BMW schallen, als zij aan het begin van de avond tussen de flanerende jongeren door naar beneden laveren op de kronkelweg richting haven. Anderen komen met de bijna dagelijks landende vliegtuigen. Normaal heeft Royal Air Maroc wekelijks twee vluchten tussen Nederland en het Rifgebied, één op Al Hoceima en één op het oostelijker gelegen Nador. In de zomer komen daar zeker vijf vluchten per week bij.

De meeste Marokkanen in Nederland hebben familie in deze onherbergzame en arme streek. Ze voelen zich verbonden met de achterblijvers, sturen regelmatig geld en gaan er 's zomers bepakt met cadeaus met het hele gezin op vakantie. Voor de in Nederland opgegroeide kinderen is dat niet altijd een genoegen.

Zaki (21) en Redouan (16) zitten op het strand van Tara Youssef, een kilometer ten westen van de stad, een stickie te roken. Ze komen uit Amsterdam, is aan hun accent te horen, en ze vinden het maar niks, deze verplichte vakantie met hun ouders in Marokko. Redouan: 'Er zijn hier veel dieven en bedelaars, meneer. Ik ging gisteren geld wisselen bij de goudhandelaren in de stad, en kreeg onmiddellijk zo'n gek achter me aan. Ik zal blij zijn als ik weer terug ben.'

Zijn vriend Zaki, die in Nederland is geboren, spreekt geen woord Berbers, en ook geen Arabisch, de officiële taal van Marokko. Dat hij niet kan communiceren met de lokale bevolking vindt hij geen probleem. 'Ik wíl helemaal niet met ze praten', zegt hij verveeld.

Terwijl in Nederland wordt geklaagd dat Marokkaanse ouders thuis met hun kinderen Marokkaans praten, waardoor ze het Nederlands niet onder de knie krijgen, heeft de bevolking van Al Hoceima tegenovergestelde zorgen. 'Veel Marokkaanse ouders van de tweede generatie spreken thuis juist wel Nederlands met hun kinderen', zegt Mustapha, een 45-jarige advocaat. 'Er komen hier 's zomers steeds meer kinderen die geen Berbers spreken. Dat is slecht voor onze cultuur, die toch al wordt bedreigd. En het is slecht voor de identiteit van die kinderen, die het gevoel hebben nergens meer bij te horen. Ze zijn ontworteld.'

De Rif, een uitloper van het Atlasgebergte, is een van de meer problematische gebieden van Marokko. Door de ontoegankelijkheid van de streek hebben de plaatselijke Berber-stammen, die elk voor zich een sterk gevoel van onafhankelijkheid hadden, zich lang weten te onttrekken aan de invloed van de Arabische machthebbers in de hoofdstad Rabat. Onder leiding van de legendarische verzetsheld Abdelkrim el-Khatabi boden zij ook heftig verzet tegen de Spanjaarden, die in de jaren twintig dit deel van Marokko koloniseerden.

Na de onafhankelijkheid van Marokko in 1956 werd een opstand in de Rif hardhandig neergeslagen door een legermacht onder leiding van kroonprins Hassan, de latere koning Hassan II. Daarna is het nooit meer goed gekomen tussen hem en de Riffijnen, die zich verwaarloosd en gediscrimineerd voelen. De hasjteelt en de smokkel vanuit de Spaanse enclaves Ceuta en Melilla werden de belangrijkste middelen van bestaan. Het bestuursapparaat, tot en met de politieman in de straat, wordt geheel bemand door Arabieren uit andere delen van Marokko, waardoor de bevolking zich nog steeds gekoloniseerd voelt.

Nergens in Marokko werden vorig jaar juli de portretten van de overleden Hassan II, die nooit meer een stap in het gebied had durven zetten, zo snel vervangen als hier. Temeer daar zijn zoon en opvolger Mohammed VI onmiddellijk naar het gebied afreisde, en grote geestdrift bij de bevolking wekte. De inwoners van Al Hoceima zien Mohammed VI als 'hun' koning, al is de hoop op verandering inmiddels geluwd.

Bijna wekelijks vertrekken van hieruit 's nachts bootjes met illegale emigranten naar Spanje. De reis naar 'de overkant' duurt veel langer dan de bekendere route via de nauwe Straat van Gibraltar in het westen. 'Maar het is ook veiliger', zegt Jamila, die juist een telefoontje uit Malaga heeft gekregen dat haar zus daar veilig is aangekomen. 'Het water is rustiger, en er is minder politiecontrole aan beide kusten.' Illegaal in Europa aangekomen, is het de kunst daar een bruid of bruidegom te vinden en zo verblijfspapieren te verwerven. Daarom is het zomerseizoen in Al Hoceima ook het trouwseizoen. Over de met palmen omzoomde Boulevards Mohammed V en Abdelkrim el-Khatabi komt 's avonds de ene na de andere bruidsstoet van druk claxonnerende auto's voorbij, waarbij de Nederlandse nummerborden ver in de meerderheid zijn. Tot diep in de nacht kun je de knallende vuurpijlen en rotjes horen waarmee de huwelijken worden ingezegend.

De Rif is een tamelijk conservatief gebied. Er is weinig te beleven, op de zomerse festivals na. Meestal trekken jongeren voor een gezellig avondje de bergen in met een van straathandelaren gekochte lading bier, liefst met een gitaar en een jointje erbij.

Brahim en Nuredin, beiden 21, hebben vanavond de voorkeur gegeven aan het ronde restaurant van de Club Maritime bij de haven, waar klanten hun sardientjes en inktvis rechtstreeks van de vissers kopen en in het restaurant laten bereiden. Op het dakterras halen de twee jeugdvrienden onder het genot van een pilsje herinneringen op. De een woont in Hilversum, de ander in Zevenbergen. In Nederland zien ze elkaar nooit, maar in Al Hoceima hebben zij in dezelfde straat hun vroege jeugd doorgebracht. Nu logeren ze er 's zomers met hun familie.

Ze vinden het leuk weer in Marokko te zijn, maar zes weken is wel erg lang. Nuredine: 'Er is hier maar één bioscoop, waar alleen oude films worden gedraaid. En er is maar één discotheek, maar alle meisjes die daar heengaan zijn hoer.' Brahim vindt het geen echte vakantie. 'Dan ga ik liever naar Spanje. Of in Marokko naar Agadir, dat is tenminste een soort Europese stad.' Hij vertelt van de benauwde uren die hij met zijn ouders en zusje heeft beleefd, toen zij met de auto in Marokko aankwamen. 'De boot van Malaga naar Nador had dertien uur vertraging, dus we arriveerden in het donker. Toen kregen we op weg naar Al Hoceima ook nog pech. Nou, als je weet hoe onveilig die weg is, met al die bandieten. We hebben alle auto's die hulp aanboden meteen weggestuurd.' 's Nachts reizen over de moeilijk begaanbare bergroute langs de Middellandse-Zeekust wordt in reisgidsen afgeraden. De duisternis trekt vooral hasjhandelaren en smokkelaars aan, die soms een deal hebben met de slecht betaalde politie. Toch is Al Hoceima vergeleken met andere Marokkaanse steden een vredige oase, met betrekkelijk weinig bedelaars en geen hosselaars die de spaarzame toeristen lastigvallen.

Vooral de jongere Marokkanen uit Nederland kunnen niet wennen aan de ongerijmdheden van het Marokkaanse systeem: de grote sociale ongelijkheid, de corruptie, de onmogelijkheid aan een baantje te komen als je geen vrienden op de goede plek hebt, en de bevoogding door de mokhadem, het wijkhoofd dat alles in de gaten houdt en zonder wiens toestemming niets kan, tenzij er dirham-biljetten geschoven worden.

De hoop dat Mohammed VI wezenlijk iets kan veranderen, is na een jaar niet groot meer, al worden hem persoonlijk de beste bedoelingen toegedicht. In gesprekken klinkt al weer het woord revolutie of volksopstand. Naarmate het Rif-nationalisme vervliegt en het geloof in een socialistische revolutie taant, wordt dan al gauw aan een islamitische revolutie gedacht.

Onder in Nederland woonachtige jongeren is de islam vaak hun enige band met Marokko. Brahim vertelt over een in Duitsland aangetroffen boom, waarvan fotowinkels in Al Hoceima afbeeldingen verkopen. In de takken zijn met wat goede wil de Arabische lettertekens te ontwaren voor La ilaha illa lah: Er is maar één God. Dat kan volgens hem geen toeval zijn. Bovendien is de islam de jongste godsdienst, die alle fouten uit vroegere godsdiensten heeft verbeterd.

Nuredine: 'Je ziet hier nu soms topless vrouwen op de stranden. Dat kan toch niet in een islamitisch land. Ik mag het graag zien hoor, zoals ik ook soms een pilsje drink. Maar die gasten hier kunnen helemaal niet drinken, die gaan meteen op de vuist.'

Uit een koffiehuis aan het Massira Plein, het sociale hart van Al Hoceima, vlak boven de baai van Quemado waaromheen de stad is gebouwd, maakt een groepje pubers zich lachend uit de voeten, gevolgd door een boze kelner. Ze hebben de rekening niet betaald, en hebben daar de grootste lol in, zelfs als de kelner een van hen hardhandig vastpakt. Uiteindelijk leggen ze het geld bij elkaar. Lachend vervolgen zij hun weg.

'Les Hollandais zijn het ergst', zegt een man op het terras over het incident. Hij doelt op de Marokkanen uit Europa, van wie de ''Nederlanders'' zich volgens hem in Al Hoceima arrogant en brutaal gedragen. 'Ze vallen ook de meisjes lastig.' Ze spreken volgens hem expres Nederlands om te laten merken dat ze uit Europa komen, en dat ze het gemaakt hebben. 'De brutaalsten zijn trouwens niet uit Al Hoceima afkomstig, maar uit dorpen in de omgeving. Ze hebben geen enkele cultuur in hun hoofd.' IN het vliegtuig terug naar Amsterdam blijkt het ook tussen de Berbers en Arabieren nog geen pais en vree. Een 20-jarige jongen, die zijn vakantie balend heeft afgebroken, heeft op het toilet zitten roken. De chef van het (Arabische) cabinepersoneel is woedend, neemt zijn paspoort in en zegt dat hij de politie op Schiphol zal waarschuwen. Als een medepassagier de jongen adviseert zijn excuses aan te bieden, spot hij: 'Excuses? Aan hun? Zelfs als je hun voeten kust, aanvaarden ze nog geen excuses.'


http://www.volkskrant.nl/nieuws/den_haag/360028505.html?history=/i345028200