Tanfoust n Haddzin d krad n igzanen (Verhaal van Haddzin en de drie magiërs)

Gestart door Amshoom Style ⴰⵎⵛⵓⵎ ⵚⵟⴰⵢⵍ, 30/11/2016 om 04:41:55

Amshoom Style ⴰⵎⵛⵓⵎ ⵚⵟⴰⵢⵍ

Tanfoust n Haddzin d krad n igzanen
(Verhaal van Haddzin en de drie magiërs)
Ooit was er een koning met één enkele zoon, die hij heel goed verzorgde en voedde. Hij beval de dienstmeid om hem alles te geven en hem niets te ontzeggen.
Op een dag stond de dienstmeid op om de jongen zijn ontbijt te geven terwijl de koning naar de markt was. De jongen vroeg haar: “waarom heb je mijn eten aangepast?” waarop ze reageerde:”we zijn zoals de wereld die veranderlijk is” Hij stond op, weigerde te eten en ging naar de markt om zijn vader te zoeken.
De koning zag de jongen aankomen en vroeg hem waarom hij zo van streek was. De jongen zei: “ Ik, vader, ik kan toch niet altijd zo thuis zitten als een gevangene, ik moet weg”. “Mijn zoon, ik heb voor je gezorgd toen je klein was en als je je nu sterk genoeg acht om het huis te verlaten, doe maar. Kies maar een paard uit waarop je wil vertrekken!”, antwoordde de koning.
“Vader! Ik wil het paard dat in dezelfde periode als ik is geboren” De koning gaf aan dat dat paard mensen bijt en niemand het kan opzadelen. De jongen liet zijn vader weten dat hij dat wel zelf zou doen en hij ging naar de stal waar hij het steigerende paard toch kon opzadelen. Hij stoof ermee uit de stad en ging er een balspel spelen met zijn leeftijdgenoten.
Hij botste tijdens het spel tegen een oude dame die een dienblad vast had. Ze zei daarop: “ ah zo Haddzin! Je botst tegen een arme dame!”
Haddzin speelde sterk en bewees dat hij hen allemaal kon overtreffen. De oude dame merkte dit op en ging de verliezers vragen hoeveel ze wilden betalen als ze Haddzin van het spel kon weghouden. Ze keken mekaar aan en besloten om haar 100 Dorro te geven als ze dat voor mekaar zou krijgen. Om het plan te doen slagen moesten ze hem voor de volgende dag uitnodigen. Haddzin overtroefde hen die dag opnieuw en toen hij langs de oude dame kwam zei ze uitdagend: “Ah! Is het waar dat je vader je zo verwend?”
Deze woorden irriteerden Haddzin en hij ging naar huis waar hij boos weigerde te eten en te drinken. “Waarom ben je zo boos, mijn zoon?”, vroeg de koning. “Vader! Ik wil dat je me een vrouw zoekt om te trouwen”, antwoordde de jonge prins. Zijn vader zei hem dat hij daar veel te jong voor was.
“Als je mij geen vrouw zoekt, dan ga ik weg!”, dreigde Haddzin. De koning gaf zijn omroeper de opdracht om de wens van zijn zoon te verspreiden “Bij God! Wie heeft een dochter, de prins wil trouwen! ’S Anderendaags hadden rijen mensen zich verzameld met hun dochters opdat de prins zijn keuze kon maken. Geen enkel meisje kon hem behagen en hij besloot om niet langer te trouwen. Even later ging hij terug naar het speelplein. Toen de oude dame er aan kwam, gaf hij haar een duw. Ze zei: “wat krijgen we nu!” De gefrustreerde prins stelde haar voor de keuze: ”ofwel ga je het meisje dat ik zoek aanwijzen, ofwel snijd ik je in stukken”
Ze zei dat ze het hem zou vertellen van zodra hij bij haar thuis is, maar hij weigerde dat voorstel en wilde het meteen weten. “ Zie daar, ze is op de berg Ouaq Ouaq!”, wees ze aan.
Haddzin vroeg aan de koningin om hem een voedselvoorraad te bereiden voor zijn tocht. Ze vroeg hem waar hij naartoe wilde en hij antwoordde: “ maak gewoon het eten voor me klaar!” Ze deed wat hij vroeg en niet veel later vertrok hij. Hij bereikte een woestijnachtige plek waar een man opdook langs de kant van de weg. Deze vroeg aan Haddzin, van waar hij kwam. Haddzin zei enkel: “weet je wat, laat ons ons voedsel gezamenlijk opeten”. Hij stemde in en ze begonnen het eten te nuttigen.
“Hoe heet jij?”, vroeg hij aan de prins.
Haddzin antwoordde: “ Ik heet held, zoon van helden!”
De man reageerde: “Ik ben de magiër van de aarde en ik zal je vergezellen”
Ze zetten samen hun weg verder en er doken nog twee mannen op waarmee ze hun eten deelden en kennis maakten. De ene stelde zich voor als, ‘de magiër van de zee’ en de andere zei dat hij met de taal van de vogels aan de hemel, kon praten.
Ze waren nu met vier op pad en ze werden een hechte groep terwijl het ene landschap in het andere overging. Ze belandden bij een vlakte waarop een huis stond. Er woonde een vrouw met haar zoon. Ze klopten bij haar aan en vroegen of ze beroep konden doen op haar gastvrijheid. “ Ik heb niets, misschien kan ik jullie paarden ergens vastbinden” Prins Haddzin zei: “Neem de paarden mee en geef hen te eten” Hij stopte haar goudstukken toe, wat de vrouw erg blij maakte. Ze kocht voor hen en hun paarden voorraden aan en organiseerde een feest voor de uitgeputte reizigers.
Bij het avondeten werd ze gevraagd of er voedsel in het bos te vinden was. “Er is zelfs geen konijn te vinden”, antwoordde de dame.
Haddzin had een huis in het bos opgemerkt en vroeg haar wie er woonde. De vrouw sprak bang over een monsterachtige misdadiger die hoofden zou afhakken. Niemand wist wie er bij hem langs ging.
Er hing een stilte en de mensen fluisterden in angst. Haddzin stond op en riep: “ Zwijg allemaal, ik zal bij hem langs gaan!” De moedige prins baande zich een weg door het struikgewas en ging het huis binnen. Hij trof er de monsterachtige man slapend aan, met naast hem drie jonge meisjes. Eén van de meisjes zei: “waar ga je naartoe ‘mis n khari (neef, beste vriend in dit geval)” “Wat brengt je hier, vrees je niet voor je leven?”
Haddzin zei: “Sashnayi mani yedja amziw ani waha (wijs me gewoon het monster aan)!” Ze bevestigde dat het de slapende man was, hij leek meer beest dan man. Haddzin versloeg met zijn snelheid, het brute sterke beest door hem in tweeën te snijden met zijn voortreffelijk zwaard.
De moedige prins keerde terug en bracht hen het nieuws dat het gevreesde monster in het bos, was gedood. Hij ging later met zijn drie vrienden de meisjes opzoeken. Zijn trouwden met hen in de weken daarop.
Haddzin had nog steeds de berg niet gevonden en keerde terug naar de oude dame. Ze kende de juiste ligging niet maar wees hem wel aan dat hij de middelste weg moest nemen om er te geraken. Zijn trouwe vrienden wilden met hem op zoek gaan naar adrar Ouaq Ouaq maar Haddzin liet het niet toe. Hij sprak hen aan: “Plant voor mij een vijgenboom en was jullie steeds dichtbij deze boom, de dag dat de boom opgedroogd is, ben ik er niet meer” Hij trok verder en verder tot hij een oude dame tegenkwam, hij vroeg haar naar de berg. “Daar, hij is van hieruit te zien” De prins ging tot aan de voet van de berg en overnachtte daar. Toen hij wakker werd zag hij een jonge vrouw, die speelde met haar paard. Terwijl ze galoppeerde sprak ze Haddzin aan: “ Eh! Tghird osinagh mingha idtousid. Dayk taryast idyawdn ar da. Assd ghari ( Eh! Denk je dat ik niet weet waarvoor je gekomen bent, je bent moedig om hier te geraken. Kom naar mij.” Ze zei dat ze nog vier broers had, geesten te paard en ze beloofde dat ze hem zou verstoppen van zodra ze eraan kwamen. Toen ze daar waren, hielp ze hem schuilen.
Ze gaf hem ondertussen instructies hoe hij bij hen haar hand moest vragen. Ze vertelde: “Als ze aan het eten zijn, benader hen tijdens het eten en bij het eerste stukje brood dat je neemt, vraag om mijn hand. Als ze verder eten gaan ze akkoord, als ze het brood dat ze vast hebben, op tafel leggen, ben je geweigerd” Hij deed wat ze vroeg en ze losten hun brood. “Had ik het je niet gezegd?”, zei ze.
Haddzin bleef er drie dagen en toen gingen de broers jagen. “Het is beter dat je vertrekt, anders gaan ze je doden”, zei het meisje tegen Haddzin. “Mij kunnen ze geen kwaad doen”, zei hij, “maar jij, zouden ze je niet verbranden?” “Niet meer dan wat ze met jou zouden doen”, antwoordde ze.
De vier broers kwamen terug van de jacht. Haddzin hield hen tegen en drong erop aan dat ze hem hun zus moesten afstaan voor het huwelijk. De jongste van hen was woedend en zei: “jemayi athashagh! (laat me hem verslinden!)”
De andere broers zeiden hem dat hij mocht aanvallen. Haddzin was voorbereid en hakte op hen in tot de laatste was uitgeschakeld. Hij nam haar terug naar huis en zei: “ze gaan je dus geen kwaad doen!” “Niet meer dan wat ze jou zouden aandoen”, reageerde ze vervolgens.
Ze waren nu een koppel, twee weken waren verstreken en toen ging de prins op jacht. Een oude dame bezocht het meisje en zei haar: “Als je man echt van je houdt, zal hij zeggen waar zijn ziel zich bevindt”
Toen Haddzin thuiskwam, vroeg zijn vrouw hiernaar. Hij weigerde het met haar te delen. Op een dag trof hij haar huilend aan en toen vertelde hij het haar. “Bou7ber inou, aqad di foes n sakki inou (mijn ziel zit in het handvat van mijn zwaard)”, vertelde hij.
Het meisje was zich van geen kwaad bewust en deelde het geheim mee aan de oude dame. De oude dame zei haar dat ze op bezoek zou komen en dat ze haar man moest wijs maken dat ze haar tante was. Haddzin kwam op een dag thuis en niet veel later werd er aangeklopt. Ze herinnerde er Haddzin aan dat het haar tante was die op bezoek kwam.
Ze brachten samen de avond door tot Haddzin zich vermoeid terugtrok om te gaan slapen. De listige oude dame nam zijn zwaard weg en gooide het in de zee. Haddzin stierf en op zijn lijk plaatste de oude dame, de armbanden van het meisje. Ze werd meegenomen en weggestuurd naar een eiland.
Intussen was de vijgenboom opgedroogd en rouwden de vrienden van Haddzin, om zijn dood. Samen met hun vrouwen, trokken ze met al hun bezittingen, naar het huis van Haddzin, waar ze hem levenloos aantroffen.
De magiër van de aarde probeerde met zijn krachten het zwaard op te sporen maar zonder resultaat. Ook een poging van de magiër die de vogels aan de hemel kon aanspreken, leverde niets op.
De magiër van de zee dook en zocht de dieptes van de wateren op. Hij zag het zwaard en haalde het naar boven. Haddzin kwam weer tot leven. Ze brachten enkele dagen met Haddzin door. De prins vroeg de magiër van de zee om zijn vrouw op te sporen. Hij wist hem te vertellen dat ze op een eiland zat. Haddzin kwam op het idee om de magiër naar daar te sturen om zich tussen de geiten te mengen. Als zijn vrouw zou langskomen, moest hij met haar armbanden zwaaien.
Het plan lukte en Haddzin had zijn vrouw terug. Haddzin liet het huis achter voor zijn vrienden, om zich naar zijn koninklijke ouders te begeven. Ze gaven hem een groot feest met adjoun en thamja (met fluit en tamboerijn)