,,Ik heb de kansen gegrepen''

Gestart door arriset, 30/07/2010 om 00:09:29

arriset

THUISINNEDERLAND - Wie in het centrum van Harderwijk de weg vraagt naar de Snelliusstraat krijgt al gauw een licht verontschuldigend schouder ophalen. Maar als je dan vraagt naar het stratenmakersbedrijf van Jamal Raoudi, verschijnt er een brede lach op het gelaat: 'Die kant op.'


Even later staan we voor een vroegere garage waar Jamal Raoudi (37) en zijn hartsvriendin, Harderwijkse Tamara, (32) nu de scepter zwaaien in het stratenmakersbedrijf van Jamal en zijn jongere broers Farid (30) en Youssef (25). Sinds een jaar hebben Tamara en Jamal een dochter, Siham, hun oogappel. Elke middag is Tamara met haar kindje te vinden in het kantoor. Ze is er voor het papierwerk, de telefoon, de afspraken. ,,Ik ben niet van de stenen, meer van de organisatie,'' lacht ze. ,,Jamal moet je niet binnen zetten.''

,,Twaalf jaar geleden was Jamal bij ons thuis aan het bestraten. Hij was net voor zich zelf begonnen, een eenmansbedrijfje. Het duurde niet lang of we hadden verkering. Waarom? Hij is een lieve man, die weet wat hij wil. Zijn doorzettingsvermogen viel me meteen op. Hij is een bezige bij, in voor nieuwe dingen, kijkt om zich heen, zoekt nieuwe uitdagingen. Stilzitten is niks voor hem. Hij is een pure ondernemer. Ik sta achter hem. Ik vind het fijn om achter een succesvolle man te staan en te zien dat je aan het succes van het bedrijf kunt bijdragen.''

Dan komt Jamal binnen. Twinkelende ogen, een brede lach, een verontschuldiging. ,,Ik moest nog even een stoeprandje leggen. Duurde nét even iets langer.'' Onberispelijk Nederlands. Hij klopt het zand van zijn handen en begint zijn verhaal.

Droog was het en heet daar in zijn geboortedorp Midar in het Rif-gebergte in Noord-Marokko. Een arme streek. Jamal Raoudi was het vierde kind uit het huwelijk van vader Benassar en moeder Jamina. Al in de jaren zestig - ver voor Jamal's geboorte - was vader Ben naar West-Europa getrokken, op zoek naar werk. Frankrijk, Duitsland, uiteindelijk Nederland. Elk jaar kwam hij hartje-zomer voor een week of vier naar huis. Jamal herinnert het zich als de dag van gisteren: ,,Ik was een druk jongetje, eigenwijs, bezig. Buiten voetballen op het droge zand. Vaak kwam er een brief of een cassettebandje van vader, uit Nederland. Dan sprak hij lieve woorden tegen ons uit zo'n apparaatje en wij stuurden een cassettebandje terug. Moeder en oma hebben ons opgevoed. In de maand dat vader thuis was, mochten we meer. Maar zo'n maand gaat snel voorbij. Het afscheid, als hij weer ging voor een jaar, soms twee, jôh wat vond ik dat pijnlijk en verdrietig en wat miste ik hem dan, mijn vader, vooral die eerste maanden.''

De jaren vergleden. Het werd zomer 1986. Vanuit Nederland kwam er een Toyota-busje aangereden, ruim 2500 kilometer achter de wielen. Vader Ben, moeder Jamina en hun acht kinderen stapten in, Jamal was dertien. De reis naar het onbekende begon; grote ogen, vragende blikken. Het gezin werd herenigd in Nederland, in Hulshorst eerst, later in Harderwijk, waar ze altijd zijn blijven wonen. Vader Ben werkte bij een aannemersbedrijf, al jarenlang. Hij groef sleuven in de grond voor de kabels die welvarend Nederland een sneller telefoonverkeer moesten bezorgen. Hard werken was het.

Een week na aankomst ging 13-jarige Jamal naar basisschool De Boegspriet. Eigenlijk was hij daar te oud voor, maar het leek de beste weg om zo snel mogelijk Nederlands te leren. Hoewel, de meeste woorden leerde hij op straat van vriendjes, want Jamal legt makkelijk contact. Vloeken, daar schrok hij van. De naam van God die beledig je niet. Nu bekent hij eerlijk: ,,Af en toe ontglipt mij ook wel eens een gvd-tje, maar het is niet goed.''

Eén ding ziet Jamal scherp voor zich uit dat allereerste jaar in dat kikkerland: ,,Mijn ouders woonden vlakbij het Veluwemeer, waarvan ik eerst dacht dat het de zee was. Die strenge winter reden er auto's over het water; ijs! Onbegrijpelijk!''

Korte tijd later kwam Jamal terecht op de lts. Hij had het er niet naar zijn zin. Jamal voelde en wist dat hij méér kon, In de zomer van 1987 vond Jamal zijn eerste baantje bij hoveniersbedrijf Botuina. Daar leerde hij straten maken. ,,Ik zou in die vakantiemaanden 35 gulden per dag verdienen; later vond de baas dat iets te veel. Het werd 32 gulden.''

Op zijn 17e ging Jamal van school, vond werk bij metaalbedrijf Wescap in Ermelo. Tegelijkertijd ging hij twee dagen per week naar het Centrum Vakopleiding in Zwolle. Jamal haalde zijn praktijkdiploma's. Toen wachtte het Nederlandse leger. Jamal werd tankchauffeur, 'lag' in kazernes in Ermelo, Veldhoven en Seedorf. ,,Een mooie tijd; veel geleerd. Ik voelde me steeds meer Nederlander.''

Eenmaal uit dienst probeerde Jamal het nog wel, te werken bij een baas. Maar het 'paste' niet. Zo gebeurde het dat Jamal Raoudi op zijn 24e vanuit een garagebox zijn eigen stratenmakersbedrijfje begon. Zijn bureau installeerde hij boven zijn bed. Hij reed in een oud vw-golfje; huurde een karretje als hij zand en stenen moest vervoeren. ,,Het was een droom voor mij, zelfstandig zijn. Ik wilde werken voor mijn geld, hard werken. Van mijn eerste gespaarde geld kocht ik mijn eerste trilplaat.''

Jamal hééft hard gewerkt en doet dat nog, zes dagen in de week, met en tussen zijn broers en zijn werknemers die in hem niet zozeer de 'baas' zien als wel de meewerkend voorman, die de zwaarste klussen het eerste aanpakt. Jamal bouwde, later met zijn broers Farid en Youssef in een b.v. verenigd, een eigen bedrijfshal op industrieterrein Overveld. Vorig jaar was het pand te klein. Jamal verhuisde en kocht een leegstaande garage aan de Snelliusstraat. Op de top - 2009 - had Jamal 18-20 man aan het werk, Nederlanders en Marokkanen. Tien bedrijfsauto's op de weg, twee grote shovels, een mobiele kraan, een rupskraan, dertien trilplaten. Nu heeft, óók Jamal, te maken met de crisis maar de toekomst ziet hij zonnig in. ,,Over tien jaar is ons bedrijf nog groter, nog mooier, nog sterker.'' Jamal is zuinig op zijn personeel. ,,Dit vak is zwaar. Een rug is net als een deur. Als je hem niet beweegt gaat-ie vastzitten. Alle jongens die bij ons in vaste dienst zijn mogen gratis sporten, zo vaak als ze willen, bij Sportcentrum De Harder. Ze kunnen beter daar actief zijn, dan rondhangen met te veel bier.''

Jamal is kritisch, ook op zichzelf. ,, Ik kan soms bot zijn, ook naar ons personeel. Ik ben altijd op zoek naar perfectie, want ik ben zuinig op onze klanten. Die moeten tevreden zijn, die moeten onze goede naam doorgeven. Als ik een werknemer iets te makkelijk zie aanpakken, dan zég ik het hem, de eerste keer rustig en netjes, maar als-ie dan niet luistert, dan laat ik merken dat ik boos ben.''

Natuurlijk, Jamal weet het: Er zijn Marokkaanse jongeren die het níet zo goed doen, zo goed treffen, als hij en zijn broers. Jongens die thuis zitten en de criminaliteit in duiken. Jamal heeft er zijn mening over: ,,Het wordt de jongeren in Nederland soms té gemakkelijk gemaakt. Die uitkeringen zouden ze moeten afschaffen, alleen voor de mensen die het écht nodig hebben. Er zijn in Nederland teveel mensen die misbruik maken van de sociale voorzieningen, niet alleen 'buitenlandse' mensen, niet alleen Marokkanen, ook Nederlanders. Jongens die, jong nog, in de ww of de wao lopen, maar 's avonds of overdag wél een klusje aannemen. Ik kan en mag van mezelf niet liegen. Dat is ons aangeleerd: je bent eerlijk en je werkt voor je geld. Nederland heeft mij kansen geboden en ik heb ze met twee handen aangegrepen. Iets bereiken gaat niet zonder strijd, maar het helpt als je in jezelf blijft geloven.''

>> http://www.destentor.nl/special/zomertijd/galerieen/7052600/Ik-heb-de-kansen-gegrepen.ece